نتائج البحث: 6236
|
ترتيب الآية | رقم السورة | رقم الآية | الاية |
2181 | 18 | 41 | أو يصبح ماؤها غورا فلن تستطيع له طلبا |
| | | of dat het water er diep wegzakt zodat jij het niet meer kunt vinden." |
|
2182 | 18 | 42 | وأحيط بثمره فأصبح يقلب كفيه على ما أنفق فيها وهي خاوية على عروشها ويقول يا ليتني لم أشرك بربي أحدا |
| | | En zijn vruchten werden volkomen verwoest. Toen begon hij zich de handen te wringen om wat hij ervoor had uitgegeven nu hij er zo geruïneerd bijlag. En hij zei: "Ach had ik aan mijn Heer maar niemand als metgezel toegevoegd." |
|
2183 | 18 | 43 | ولم تكن له فئة ينصرونه من دون الله وما كان منتصرا |
| | | En buiten God was er voor hem geen troepenmacht die hem kon helpen; hij kreeg dan ook geen hulp. |
|
2184 | 18 | 44 | هنالك الولاية لله الحق هو خير ثوابا وخير عقبا |
| | | Als het zo ver is heeft alleen de ware God nog bescherming te bieden. Hij geeft de beste beloning en het beste uiteinde. |
|
2185 | 18 | 45 | واضرب لهم مثل الحياة الدنيا كماء أنزلناه من السماء فاختلط به نبات الأرض فأصبح هشيما تذروه الرياح وكان الله على كل شيء مقتدرا |
| | | En maak voor hen een vergelijking: Het tegenwoordige leven is als water dat Wij uit de hemel laten neerdalen. De planten van de aarde groeien daardoor in bonte mengeling. Dan worden zij droge stengels die de wind wegblaast. God is over alles machthebber. |
|
2186 | 18 | 46 | المال والبنون زينة الحياة الدنيا والباقيات الصالحات خير عند ربك ثوابا وخير أملا |
| | | Bezit en zonen zijn de pracht van het tegenwoordige leven, maar de deugdelijke daden, die duurzaam zijn, hebben bij jouw Heer een betere beloning en een betere verwachting. |
|
2187 | 18 | 47 | ويوم نسير الجبال وترى الأرض بارزة وحشرناهم فلم نغادر منهم أحدا |
| | | En op de dag dat Wij de bergen in beweging zetten en jij de aarde tevoorschijn ziet komen en Wij hen verzamelen, dan laten Wij niet één van hen achter. |
|
2188 | 18 | 48 | وعرضوا على ربك صفا لقد جئتمونا كما خلقناكم أول مرة بل زعمتم ألن نجعل لكم موعدا |
| | | En zij worden voor jouw Heer in een rij voorgeleid: "Jullie bent tot Ons gekomen zoals Wij jullie de eerste maal geschapen hebben. Toch beweerden jullie dat Wij voor jullie geen aangewezen tijdstip hadden vastgesteld." |
|
2189 | 18 | 49 | ووضع الكتاب فترى المجرمين مشفقين مما فيه ويقولون يا ويلتنا مال هذا الكتاب لا يغادر صغيرة ولا كبيرة إلا أحصاها ووجدوا ما عملوا حاضرا ولا يظلم ربك أحدا |
| | | En het boek wordt voorgelegd en dan zul jij de boosdoeners terug zien deinzen voor wat erin staat en zij zullen zeggen: "Wee ons, wat is er met dit boek dat niets kleins en niets groots onopgesomd laat?" En zij vinden dat wat zij deden aanwezig is. En jouw Heer doet niemand onrecht aan. |
|
2190 | 18 | 50 | وإذ قلنا للملائكة اسجدوا لآدم فسجدوا إلا إبليس كان من الجن ففسق عن أمر ربه أفتتخذونه وذريته أولياء من دوني وهم لكم عدو بئس للظالمين بدلا |
| | | Toen Wij tot de engelen zeiden: "Buigt eerbiedig neer voor Adam", bogen zij zich eerbiedig neer, behalve Iblies die tot de djinn behoorde; hij zondigde dus tegen het bevel van zijn Heer. Zullen jullie dan hem en zijn nageslacht in plaats van mij als beschermers nemen, terwijl zij jullie tot vijand zijn. Dat is pas een slechte ruil voor de onrechtplegers. * |
|