نتائج البحث: 6236
|
ترتيب الآية | رقم السورة | رقم الآية | الاية |
218 | 2 | 211 | سل بني إسرائيل كم آتيناهم من آية بينة ومن يبدل نعمة الله من بعد ما جاءته فإن الله شديد العقاب |
| | | Vraagt de Israëlieten hoeveel duidelijke tekenen Wij hun gegeven hebben. Maar als iemand Gods genade verandert, nadat die tot hem is gekomen, dan is God streng in de afstraffing. |
|
219 | 2 | 212 | زين للذين كفروا الحياة الدنيا ويسخرون من الذين آمنوا والذين اتقوا فوقهم يوم القيامة والله يرزق من يشاء بغير حساب |
| | | Het tegenwoordige leven is voor hen die ongelovig zijn aantrekkelijk gemaakt en zij maken hen die geloven belachelijk. Maar zij die godvrezend zijn staan op de opstandingsdag boven hen. God geeft levensonderhoud aan wie Hij wil, zonder afrekening. |
|
220 | 2 | 213 | كان الناس أمة واحدة فبعث الله النبيين مبشرين ومنذرين وأنزل معهم الكتاب بالحق ليحكم بين الناس فيما اختلفوا فيه وما اختلف فيه إلا الذين أوتوه من بعد ما جاءتهم البينات بغيا بينهم فهدى الله الذين آمنوا لما اختلفوا فيه من الحق بإذنه والله يهدي من يشاء إلى صراط مستقيم |
| | | De mensen waren [oorspronkelijk] één gemeenschap. Vervolgens zond God de profeten als verkondigers van de blijde boodschap en als waarschuwers. [Telkens] zond Hij met hen het boek met de waarheid neer om tussen de mensen te oordelen over de dingen waarover zij het oneens waren. Maar degenen aan wie het gegeven was werden het er slechts uit onderlinge nijd over oneens, nadat de duidelijke bewijzen tot hen gekomen waren. Daarop heeft God in Zijn goedheid hen die geloven geleid tot de waarheid, waarover zij het oneens waren. God leidt wie Hij wil op een juiste weg. |
|
221 | 2 | 214 | أم حسبتم أن تدخلوا الجنة ولما يأتكم مثل الذين خلوا من قبلكم مستهم البأساء والضراء وزلزلوا حتى يقول الرسول والذين آمنوا معه متى نصر الله ألا إن نصر الله قريب |
| | | Of rekenden jullie erop de tuin binnen te gaan, terwijl jullie nog niet iets dergelijks is overkomen als hun die voor jullie tijd zijn heengegaan? Tegenspoed en rampspoed trof hen en zij werden zozeer geschokt dat de gezant en zij die samen met hem geloofden zeiden: "Wanneer komt Gods hulp?" Zeker, Gods hulp is nabij. |
|
222 | 2 | 215 | يسألونك ماذا ينفقون قل ما أنفقتم من خير فللوالدين والأقربين واليتامى والمساكين وابن السبيل وما تفعلوا من خير فإن الله به عليم |
| | | Zij vragen jou wat zij als bijdragen zullen geven. Zeg: "Laat het goede dat jullie als bijdragen geven zijn voor de ouders, de verwanten, de wezen, de behoeftigen en voor hem die onderweg is. Het goede dat jullie doen daarover is God wetend. |
|
223 | 2 | 216 | كتب عليكم القتال وهو كره لكم وعسى أن تكرهوا شيئا وهو خير لكم وعسى أن تحبوا شيئا وهو شر لكم والله يعلم وأنتم لا تعلمون |
| | | Aan jullie is voorgeschreven te strijden, hoezeer het jullie ook tegenstaat. Maar misschien staat jullie iets tegen wat toch goed voor jullie is en misschien hebben jullie iets lief wat toch slecht is voor jullie. God weet en jullie weten niet. |
|
224 | 2 | 217 | يسألونك عن الشهر الحرام قتال فيه قل قتال فيه كبير وصد عن سبيل الله وكفر به والمسجد الحرام وإخراج أهله منه أكبر عند الله والفتنة أكبر من القتل ولا يزالون يقاتلونكم حتى يردوكم عن دينكم إن استطاعوا ومن يرتدد منكم عن دينه فيمت وهو كافر فأولئك حبطت أعمالهم في الدنيا والآخرة وأولئك أصحاب النار هم فيها خالدون |
| | | Zij vragen jou over de heilige maand, over het strijden erin. Zeg: "Erin te strijden is een ernstige zaak, maar het versperren van Gods weg, het niet in Hem en de heilige moskee geloven en het verdrijven van de mensen die erbij horen gelden bij God als ernstiger. Verzoeking is ernstiger dan te doden. Zij zullen pas ophouden tegen jullie te strijden wanneer zij jullie van jullie godsdienst hebben afgebracht; als zij dat zouden kunnen. Wie van jullie zich van hun godsdienst afkeren en dan als ongelovigen sterven, dat zijn zij wier daden in het tegenwoordige leven en in het hiernamaals vruchteloos zijn. Zij zijn het die in het vuur thuis horen; zij zullen daarin altijd blijven. |
|
225 | 2 | 218 | إن الذين آمنوا والذين هاجروا وجاهدوا في سبيل الله أولئك يرجون رحمت الله والله غفور رحيم |
| | | Zij die geloven en zij die uitgeweken zijn en zich op Gods weg inspannen, zij zijn het die op Gods barmhartigheid hopen. God is vergevend en barmhartig. * |
|
226 | 2 | 219 | يسألونك عن الخمر والميسر قل فيهما إثم كبير ومنافع للناس وإثمهما أكبر من نفعهما ويسألونك ماذا ينفقون قل العفو كذلك يبين الله لكم الآيات لعلكم تتفكرون |
| | | Zij vragen jou naar de wijn en het kansspel. Zeg: "In beide is grote zonde en veel nuttigheid voor de mensen, maar hun zonde is groter dan hun nut." Zij vragen jou ook wat zij als bijdragen zullen geven. Zeg: "Wat over is." Zo maakt God aan jullie de tekenen duidelijk. Misschien zullen jullie nadenken |
|
227 | 2 | 220 | في الدنيا والآخرة ويسألونك عن اليتامى قل إصلاح لهم خير وإن تخالطوهم فإخوانكم والله يعلم المفسد من المصلح ولو شاء الله لأعنتكم إن الله عزيز حكيم |
| | | over het tegenwoordige leven en het hiernamaals. Zij vragen jou over de wezen. Zeg: "Voor hen orde op zaken stellen is het beste." En als jullie met hen omgaan?, zij zijn toch jullie broeders! God onderscheidt de verderfbrenger van hem die herstel brengt. Als God wilde had Hij jullie in moeilijkheden gebracht. God is machtig en wijs. |
|