نتائج البحث: 6236
|
ترتيب الآية | رقم السورة | رقم الآية | الاية |
2166 | 18 | 26 | قل الله أعلم بما لبثوا له غيب السماوات والأرض أبصر به وأسمع ما لهم من دونه من ولي ولا يشرك في حكمه أحدا |
| | | Zeg: "God weet het best hoe lang het voor hen duurde. Van Hem is het verborgene van de hemelen en de aarde. Wat is Hij scherpziend en wat is Hij scherphorend! Zij hebben buiten hem geen beschermer en Hij maakt niemand deelgenoot van Zijn oordeel." |
|
2167 | 18 | 27 | واتل ما أوحي إليك من كتاب ربك لا مبدل لكلماته ولن تجد من دونه ملتحدا |
| | | En lees voor wat Ik jou van het boek van jouw Heer heb geopenbaard. Er is niemand die Zijn woorden kan veranderen en buiten Hem zul jij geen schuilplaats vinden. |
|
2168 | 18 | 28 | واصبر نفسك مع الذين يدعون ربهم بالغداة والعشي يريدون وجهه ولا تعد عيناك عنهم تريد زينة الحياة الدنيا ولا تطع من أغفلنا قلبه عن ذكرنا واتبع هواه وكان أمره فرطا |
| | | En volhard geduldig met hen die hun Heer in de morgen en de avond aanroepen terwijl zij Zijn aangezicht zoeken en laat het niet zo zijn dat jij voor hen geen oog hebt omdat jij de pracht van het tegenwoordige leven wenst. En gehoorzaam hem niet van wie Wij het hart te onoplettend hebben gemaakt om Ons te gedenken en die zijn eigen bevlieging volgt en die onmatig is. |
|
2169 | 18 | 29 | وقل الحق من ربكم فمن شاء فليؤمن ومن شاء فليكفر إنا أعتدنا للظالمين نارا أحاط بهم سرادقها وإن يستغيثوا يغاثوا بماء كالمهل يشوي الوجوه بئس الشراب وساءت مرتفقا |
| | | En zeg: "De waarheid komt van jouw Heer vandaan." Wie het wil, die moet dan geloven en wie het wil, die moet maar ongelovig zijn. Wij hebben voor de onrechtplegers een vuur klaargemaakt dat hen van alle kanten omhult. En als zij om hulp vragen worden zij geholpen met water als gesmolten metaal dat de gezichten roostert. Dat is pas een slechte drank en het is een slechte rustplaats! |
|
2170 | 18 | 30 | إن الذين آمنوا وعملوا الصالحات إنا لا نضيع أجر من أحسن عملا |
| | | Zij die geloven en de deugdelijke daden doen? Wij zullen het loon van hen die goed werk doen niet verloren laten gaan. |
|
2171 | 18 | 31 | أولئك لهم جنات عدن تجري من تحتهم الأنهار يحلون فيها من أساور من ذهب ويلبسون ثيابا خضرا من سندس وإستبرق متكئين فيها على الأرائك نعم الثواب وحسنت مرتفقا |
| | | Zij zijn het voor wie de tuinen van 'Adn zijn waarvan de rivieren onder hen door stromen. Zij tooien zich daarin met armbanden van goud en zij kleden zich met groene kleding van zijde en goudbrokaat, terwijl zij er op ligbanken achteroverleunen. Dat is pas een goede beloning en het is een goede rustplaats! |
|
2172 | 18 | 32 | واضرب لهم مثلا رجلين جعلنا لأحدهما جنتين من أعناب وحففناهما بنخل وجعلنا بينهما زرعا |
| | | En geef hun een voorbeeld: Twee mannen, voor een van beiden maakten Wij twee tuinen met wijnstokken en Wij omringden die met palmen en plaatsten tussen beide landbouwgewassen. |
|
2173 | 18 | 33 | كلتا الجنتين آتت أكلها ولم تظلم منه شيئا وفجرنا خلالهما نهرا |
| | | Beide tuinen gaven hun vruchtopbrengst en schoten daarbij in niets tekort. En Wij lieten door beide een rivier stromen. |
|
2174 | 18 | 34 | وكان له ثمر فقال لصاحبه وهو يحاوره أنا أكثر منك مالا وأعز نفرا |
| | | Hij had inderdaad opbrengst! Hij zei dus tot zijn metgezel met wie hij in gesprek was: "Ik heb meer bezit dan jij en beschik over meer mensen." |
|
2175 | 18 | 35 | ودخل جنته وهو ظالم لنفسه قال ما أظن أن تبيد هذه أبدا |
| | | En hij ging zijn tuin in, terwijl hij zichzelf onrecht aandeed. Hij zei: "Ik denk niet dat dit hier ooit zal vergaan |
|