نتائج البحث: 6236
|
ترتيب الآية | رقم السورة | رقم الآية | الاية |
2159 | 18 | 19 | وكذلك بعثناهم ليتساءلوا بينهم قال قائل منهم كم لبثتم قالوا لبثنا يوما أو بعض يوم قالوا ربكم أعلم بما لبثتم فابعثوا أحدكم بورقكم هذه إلى المدينة فلينظر أيها أزكى طعاما فليأتكم برزق منه وليتلطف ولا يشعرن بكم أحدا |
| | | Daarna wekten wij hen uit hunnen slaap, opdat zij zich wederkeerig zouden ondervragen. Een van hen sprak en zeide: Hoe lang zijt gij hier verbleven? Zij antwoordden: Wij zijn er een dag of een gedeelte van een dag gebleven. De ander zeide: Uw Heer kent het beste den tijd dien gij daar hebt doorgebracht, en zend thans een uwer met dit geld naar de stad, en laat hij zien welke der inwoners het beste en goedkoopste voedsel hebben, en laat hij u daarvan voor uw onderhoud medebrengen; en dat hij zich omzichtig gedrage en uwe schuilplaats aan niemand ontdekke. |
|
2160 | 18 | 20 | إنهم إن يظهروا عليكم يرجموكم أو يعيدوكم في ملتهم ولن تفلحوا إذا أبدا |
| | | Waarlijk, indien zij tegen u opkwamen, zouden zij u steenigen, of u dwingen tot hunnen godsdienst weder te keeren; en dan zoudt ge nimmer gelukkig kunnen zijn. |
|
2161 | 18 | 21 | وكذلك أعثرنا عليهم ليعلموا أن وعد الله حق وأن الساعة لا ريب فيها إذ يتنازعون بينهم أمرهم فقالوا ابنوا عليهم بنيانا ربهم أعلم بهم قال الذين غلبوا على أمرهم لنتخذن عليهم مسجدا |
| | | En zoo maakten wij hunne medeburgers bekend met hetgeen wij hen deden wedervaren, opdat zij zouden weten dat de belofte van God waarheid en het jongste uur aan geen twijfel onderhevig is, ofschoon zij daaromtrent onder elkander hebben getwist. En zij zeiden: Richt een gebouw boven de spelonk voor hen op; hun Heer kent het best hunnen toestand. Zij, wier meening in deze zaak besliste, antwoordden: wij zullen zekerlijk eene kapel voor bouwen. |
|
2162 | 18 | 22 | سيقولون ثلاثة رابعهم كلبهم ويقولون خمسة سادسهم كلبهم رجما بالغيب ويقولون سبعة وثامنهم كلبهم قل ربي أعلم بعدتهم ما يعلمهم إلا قليل فلا تمار فيهم إلا مراء ظاهرا ولا تستفت فيهم منهم أحدا |
| | | Sommigen zeggen: De slapers waren drie in getal en de hond was de vierde; anderen zeggen: Zij waren vijf in getal en hun hond was de zesde; naar een geheimzinnige zaak radende, anderen zeggen: Zij waren zeven in getal en hun hond was de achtste. Zeg: Mijn Heer kent hun getal het beste; niemand zal dit kennen behalve enkelen. Twist dus niet nopens hen, behalve op duidelijke wijze en overeenkomstig hetgeen u werd geopenbaard, en ondervraag geen Christen nopens hen. |
|
2163 | 18 | 23 | ولا تقولن لشيء إني فاعل ذلك غدا |
| | | Zeg nimmer: Ik zal dit zekerlijk morgen doen; |
|
2164 | 18 | 24 | إلا أن يشاء الله واذكر ربك إذا نسيت وقل عسى أن يهدين ربي لأقرب من هذا رشدا |
| | | Tenzij gij er bijvoegt: Indien het Gode behaagt. En herdenk uwen Heer als gij dit vergeet, en zeg: God is in staat mij gemakkelijk te leiden, opdat ik de kennis der waarheid van deze gebeurtenis nabij zou kunnen komen. |
|
2165 | 18 | 25 | ولبثوا في كهفهم ثلاث مائة سنين وازدادوا تسعا |
| | | En zij bleven drie honderd jaren in hunne spelonk en daarenboven negen jaren. |
|
2166 | 18 | 26 | قل الله أعلم بما لبثوا له غيب السماوات والأرض أبصر به وأسمع ما لهم من دونه من ولي ولا يشرك في حكمه أحدا |
| | | Zeg: God weet het best hoe lang zij daar bleven; hem zijn de geheimen van hemel en aarde bekend; doe hem zien en hooren. Hunne bewoners hebben geen schuts buiten hem; niemand doet hij in het nemen of de kennis van zijn besluit deelen. |
|
2167 | 18 | 27 | واتل ما أوحي إليك من كتاب ربك لا مبدل لكلماته ولن تجد من دونه ملتحدا |
| | | Lees wat u werd geopenbaard in het boek van uwen Heer, zonder het denkbeeld te hebben, daarin eenige verandering te kunnen brengen; niemand heeft de macht zijne woorden te veranderen, en gij zult niemand vinden tot wien gij uwe toevlucht buiten hem kunt nemen, indien gij daarnaar mocht trachten. |
|
2168 | 18 | 28 | واصبر نفسك مع الذين يدعون ربهم بالغداة والعشي يريدون وجهه ولا تعد عيناك عنهم تريد زينة الحياة الدنيا ولا تطع من أغفلنا قلبه عن ذكرنا واتبع هواه وكان أمره فرطا |
| | | Wees inschikkelijk omtrent hen, die hunnen Heer des ochtends en des avonds aanroepen, en die zijne gunst trachten te verwerven. Laten uwe oogen zich niet van hen afwenden, om den pronk van dit leven te zoeken, en gehoorzaam dengene nimmer, wiens hart wij zorgeloos omtrent ons hebben doen zijn, die zijne lusten volgt en de waarheid achter zich laat. |
|