نتائج البحث: 6236
|
ترتيب الآية | رقم السورة | رقم الآية | الاية |
2149 | 18 | 9 | أم حسبت أن أصحاب الكهف والرقيم كانوا من آياتنا عجبا |
| | | Of denk jij dan dat de mensen van de grot en ar-Rakiem iets verbazingwekkends onder Onze tekenen waren? |
|
2150 | 18 | 10 | إذ أوى الفتية إلى الكهف فقالوا ربنا آتنا من لدنك رحمة وهيئ لنا من أمرنا رشدا |
| | | Toen de jonge mannen in de grot een onderkomen zochten en zeiden: "Onze Heer, geef ons van Uw kant barmhartigheid en bereid ons uit onze toestand een goede uitweg." |
|
2151 | 18 | 11 | فضربنا على آذانهم في الكهف سنين عددا |
| | | En Wij bedekten in de grot hun oren voor een aantal jaren. |
|
2152 | 18 | 12 | ثم بعثناهم لنعلم أي الحزبين أحصى لما لبثوا أمدا |
| | | Toen lieten Wij hen opstaan, opdat Wij zouden weten wie van beide partijen het nauwkeurigst zou berekenen hoe lang zij er gebleven waren. |
|
2153 | 18 | 13 | نحن نقص عليك نبأهم بالحق إنهم فتية آمنوا بربهم وزدناهم هدى |
| | | Wij vertellen jou het bericht over hen naar waarheid; zij waren jonge mannen die in hun Heer geloofden en die Wij nog beter op het goede pad brachten. |
|
2154 | 18 | 14 | وربطنا على قلوبهم إذ قاموا فقالوا ربنا رب السماوات والأرض لن ندعو من دونه إلها لقد قلنا إذا شططا |
| | | En Wij versterkten hun harten toen zij opstonden en zeiden: "Onze Heer is de Heer van de hemelen en de aarde. Wij zullen in plaats van Hem geen god aanroepen; dan zouden wij iets afwijkends zeggen. |
|
2155 | 18 | 15 | هؤلاء قومنا اتخذوا من دونه آلهة لولا يأتون عليهم بسلطان بين فمن أظلم ممن افترى على الله كذبا |
| | | Onze mensen hier hebben zich in plaats van Hem goden genomen. Hadden zij dan niet daarvoor met een duidelijke machtiging kunnen komen? En wie is er zondiger dan wie over God bedrog verzint? |
|
2156 | 18 | 16 | وإذ اعتزلتموهم وما يعبدون إلا الله فأووا إلى الكهف ينشر لكم ربكم من رحمته ويهيئ لكم من أمركم مرفقا |
| | | Maar daar jullie je van hen afgescheiden hebben en alleen God dienen, zoekt dan jullie onderkomen in de grot. Dan zal jullie Heer iets van Zijn barmhartigheid voor jullie uitspreiden en maken dat er uit jullie toestand voor jullie iets zinvols voortkomt." * |
|
2157 | 18 | 17 | وترى الشمس إذا طلعت تزاور عن كهفهم ذات اليمين وإذا غربت تقرضهم ذات الشمال وهم في فجوة منه ذلك من آيات الله من يهد الله فهو المهتد ومن يضلل فلن تجد له وليا مرشدا |
| | | En jij zou zien dat de zon, wanneer zij opging, zich aan de rechterkant van hun grot wegboog en wanneer zij onderging, dat zij hen aan de linkerkant schampte, terwijl zij zich in een nis ervan bevonden. Dat behoort tot Gods tekenen. Wie door God op het goede pad gebracht is, die volgt het goede pad en wie Hij tot dwaling brengt, voor hem vind jij geen beschermer die de weg wijst. |
|
2158 | 18 | 18 | وتحسبهم أيقاظا وهم رقود ونقلبهم ذات اليمين وذات الشمال وكلبهم باسط ذراعيه بالوصيد لو اطلعت عليهم لوليت منهم فرارا ولملئت منهم رعبا |
| | | En jij zou denken dat zij wakker waren, terwijl zij lagen te slapen. En Wij draaiden hen op hun rechterkant en op hun linkerkant terwijl hun hond zijn voorpoten op de drempel had uitgestrekt. Als jij hen te zien had gekregen, zou je bij hen weg zijn gevlucht en je zou voor hen van vrees vervuld zijn geweest. |
|