نتائج البحث: 6236
|
ترتيب الآية | رقم السورة | رقم الآية | الاية |
2121 | 17 | 92 | أو تسقط السماء كما زعمت علينا كسفا أو تأتي بالله والملائكة قبيلا |
| | | of tot jij de hemel, zoals jij beweert, op ons in stukken laat neervallen of met God en de engelen in groepen komt, |
|
2122 | 17 | 93 | أو يكون لك بيت من زخرف أو ترقى في السماء ولن نؤمن لرقيك حتى تنزل علينا كتابا نقرؤه قل سبحان ربي هل كنت إلا بشرا رسولا |
| | | of tot jij een huis van goud bezit of in de hemel opstijgt. En wij zullen niet geloven dat jij opgestegen bent als je niet een boek op ons neerzendt dat wij kunnen lezen." Zeg: "Geprezen zij mijn Heer! Ben ik dan iets anders dan een mens, een gezant?" |
|
2123 | 17 | 94 | وما منع الناس أن يؤمنوا إذ جاءهم الهدى إلا أن قالوا أبعث الله بشرا رسولا |
| | | En wat de mensen verhinderde te geloven toen de leidraad tot hen kwam was alleen maar dat zij zeiden: "Heeft God dan een mens als gezant opgeroepen?" |
|
2124 | 17 | 95 | قل لو كان في الأرض ملائكة يمشون مطمئنين لنزلنا عليهم من السماء ملكا رسولا |
| | | Zeg: "Als er op de aarde engelen waren geweest die rustig rondwandelden, dan hadden Wij tot hen uit de hemel een engel als gezant neergezonden." |
|
2125 | 17 | 96 | قل كفى بالله شهيدا بيني وبينكم إنه كان بعباده خبيرا بصيرا |
| | | Zeg: "God is goed genoeg als getuige tussen mij en jullie. Hij is over Zijn dienaren goed ingelicht en doorziet ze." |
|
2126 | 17 | 97 | ومن يهد الله فهو المهتد ومن يضلل فلن تجد لهم أولياء من دونه ونحشرهم يوم القيامة على وجوههم عميا وبكما وصما مأواهم جهنم كلما خبت زدناهم سعيرا |
| | | Wie door God op het goede pad gebracht is, die volgt het goede pad en voor wie Hij tot dwaling brengt zul jij buiten Hem om geen beschermers vinden; Wij zullen hen op de opstandingsdag verzamelen: op hun gezichten [ter aarde geworpen], blind, stom en doof. Hun verblijfplaats is de hel; telkens als hij begint te doven wakkeren Wij voor hen de vuurgloed aan. |
|
2127 | 17 | 98 | ذلك جزاؤهم بأنهم كفروا بآياتنا وقالوا أإذا كنا عظاما ورفاتا أإنا لمبعوثون خلقا جديدا |
| | | Zo wordt aan hen vergolden omdat zij aan Onze tekenen geen geloof hechtten en dat zij zeiden: "Wanneer wij dan beenderen en overblijfselen zijn zullen wij dan echt als een nieuwe schepping opgewekt worden?" * |
|
2128 | 17 | 99 | أولم يروا أن الله الذي خلق السماوات والأرض قادر على أن يخلق مثلهم وجعل لهم أجلا لا ريب فيه فأبى الظالمون إلا كفورا |
| | | Hebben zij dan niet gezien dat God die de hemelen en de aarde geschapen heeft de macht heeft iets te scheppen wat aan hen gelijk is? En Hij heeft voor hen een termijn gesteld waaraan geen twijfel is, maar de onrechtplegers willen alleen maar ongelovig zijn. |
|
2129 | 17 | 100 | قل لو أنتم تملكون خزائن رحمة ربي إذا لأمسكتم خشية الإنفاق وكان الإنسان قتورا |
| | | Zeg: "Als jullie over de schatkamers van de barmhartigheid van mijn Heer konden beschikken dan zouden jullie het uit vrees voor het weggeven bij je houden." De mens is gierig. |
|
2130 | 17 | 101 | ولقد آتينا موسى تسع آيات بينات فاسأل بني إسرائيل إذ جاءهم فقال له فرعون إني لأظنك يا موسى مسحورا |
| | | En Wij hebben aan Moesa negen duidelijke tekenen gegeven. Vraag de Israëlieten maar. Toen hij tot hen kwam en Fir'aun tot hem zei: "Ik denk echt, o Moesa, dat jij betoverd bent." |
|