نتائج البحث: 6236
|
ترتيب الآية | رقم السورة | رقم الآية | الاية |
2096 | 17 | 67 | وإذا مسكم الضر في البحر ضل من تدعون إلا إياه فلما نجاكم إلى البر أعرضتم وكان الإنسان كفورا |
| | | Als u een ongeval op zee overkomt, worden de valsche godheden, welke gij aanroept, door u vergeten, behalve hij zelf, maar wanneer hij u redt en op het droge brengt, wendt gij u van hem af, en keert tot uwe afgoden terug; want de mensch is ondankbaar. |
|
2097 | 17 | 68 | أفأمنتم أن يخسف بكم جانب البر أو يرسل عليكم حاصبا ثم لا تجدوا لكم وكيلا |
| | | Zijt gij dus zeker dat hij u niet door het droge land zal doen verzwelgen, of dat hij geen dwarrelwind tegen u zal zenden die het zand voortdrijft, ten einde u te overstelpen? Dan zult gij niemand vinden om u te beschermen. |
|
2098 | 17 | 69 | أم أمنتم أن يعيدكم فيه تارة أخرى فيرسل عليكم قاصفا من الريح فيغرقكم بما كفرتم ثم لا تجدوا لكم علينا به تبيعا |
| | | Of zijt gij zeker, dat hij u niet nog eens, ten tweeden male, tot de zee zal terugbrengen; dat hij geen hevigen wind tegen u zal zenden en dat hij u niet zal doen verdrinken, omdat gij ondankbaar zijt geweest? Maar dan zult gij niemand vinden, die u in dat ongeluk tegen ons kan verdedigen. |
|
2099 | 17 | 70 | ولقد كرمنا بني آدم وحملناهم في البر والبحر ورزقناهم من الطيبات وفضلناهم على كثير ممن خلقنا تفضيلا |
| | | En wij hebben de kinderen van Adam met onderscheidene bijzondere voorrechten en gunsten vereerd; wij droegen hen ter land en ter zee en hebben hen van goed voedsel voorzien, en wij hebben hen de voorkeur gegeven boven velen der schepselen welke wij hebben geschapen, door hun groote voorrechten te verleenen. |
|
2100 | 17 | 71 | يوم ندعو كل أناس بإمامهم فمن أوتي كتابه بيمينه فأولئك يقرءون كتابهم ولا يظلمون فتيلا |
| | | Op een zekeren dag zullen wij alle menschen oproepen, om met hunne opperhoofden te worden geoordeeld, en zij die het boek, dat hun gegeven werd, in de rechterhand hebben, zullen hun boek met vreugde en voldoening lezen en geen haar zal hun gekrenkt worden. |
|
2101 | 17 | 72 | ومن كان في هذه أعمى فهو في الآخرة أعمى وأضل سبيلا |
| | | En wie in dit leven blind is geweest, zal ook blind in het volgende leven zijn en zal het meeste van den drempel der gelukzaligheid afdwalen. |
|
2102 | 17 | 73 | وإن كادوا ليفتنونك عن الذي أوحينا إليك لتفتري علينا غيره وإذا لاتخذوك خليلا |
| | | Het scheelde slechts weinig, of de ongeloovigen hadden u in verzoeking gebracht, u van de vermaningen te verwijderen, welke wij u hebben geopenbaard, opdat gij iets anders omtrent ons zoudt uitdenken, en dan zouden zij u als hunnen vriend hebben beschouwd. |
|
2103 | 17 | 74 | ولولا أن ثبتناك لقد كدت تركن إليهم شيئا قليلا |
| | | En indien wij u niet hadden bevestigd, zoudt gij er zekerlijk zeer nabij zijn geweest, eenigszins tot hen over te hellen. |
|
2104 | 17 | 75 | إذا لأذقناك ضعف الحياة وضعف الممات ثم لا تجد لك علينا نصيرا |
| | | Dan zouden wij u zekerlijk de straf des levens en de straf des doods hebben doen ondervinden, en gij zoudt niemand hebben gevonden om u tegen ons te verdedigen. |
|
2105 | 17 | 76 | وإن كادوا ليستفزونك من الأرض ليخرجوك منها وإذا لا يلبثون خلافك إلا قليلا |
| | | De ongeloovigen hebben evenzeer getracht, u het land te doen verlaten, om u daaruit te verdrijven; maar dan zouden zij daarin niet dan gedurende korten tijd na u zijn gebleven. |
|