نتائج البحث: 6236
|
ترتيب الآية | رقم السورة | رقم الآية | الاية |
2086 | 17 | 57 | أولئك الذين يدعون يبتغون إلى ربهم الوسيلة أيهم أقرب ويرجون رحمته ويخافون عذابه إن عذاب ربك كان محذورا |
| | | Zij die zij aanroepen zoeken zelf naar het middel om nader tot hun Heer te komen, zij die van hen het naast zijn, zij hopen op Zijn barmhartigheid en vrezen Zijn bestraffing. Voor de bestraffing van jouw Heer moet men op zijn hoede zijn. |
|
2087 | 17 | 58 | وإن من قرية إلا نحن مهلكوها قبل يوم القيامة أو معذبوها عذابا شديدا كان ذلك في الكتاب مسطورا |
| | | En er is geen stad of Wij vernietigen haar voor de opstandingsdag of bestraffen haar met een strenge bestraffing. Dat is in het boek opgetekend. |
|
2088 | 17 | 59 | وما منعنا أن نرسل بالآيات إلا أن كذب بها الأولون وآتينا ثمود الناقة مبصرة فظلموا بها وما نرسل بالآيات إلا تخويفا |
| | | En niets verhinderde Ons de tekenen te zenden dan dat zij die er eertijds waren ze loochenden. En Wij gaven de Thamoed de kameelmerrie als iets duidelijk zichtbaars, maar zij behandelden haar onrechtvaardig. En Wij zenden slechts tekenen om vrees aan te jagen. |
|
2089 | 17 | 60 | وإذ قلنا لك إن ربك أحاط بالناس وما جعلنا الرؤيا التي أريناك إلا فتنة للناس والشجرة الملعونة في القرآن ونخوفهم فما يزيدهم إلا طغيانا كبيرا |
| | | En toen Wij tot jou zeiden dat jouw Heer de mensen omsingelde. En Wij hebben het visioen dat Wij jou hebben laten zien alleen maar tot een verzoeking voor de mens gemaakt en ook de in de Koran vervloekte boom; Wij jagen hun vrees aan, maar zij nemen slechts toe in grote onbeschaamdheid. |
|
2090 | 17 | 61 | وإذ قلنا للملائكة اسجدوا لآدم فسجدوا إلا إبليس قال أأسجد لمن خلقت طينا |
| | | Toen Wij tot de engelen zeiden: "Buigt eerbiedig neer voor Adam", bogen zij zich eerbiedig neer, behalve Iblies. Deze zei: "Zal ik mij eerbiedig neerbuigen voor iemand die U van klei hebt geschapen!" |
|
2091 | 17 | 62 | قال أرأيتك هذا الذي كرمت علي لئن أخرتن إلى يوم القيامة لأحتنكن ذريته إلا قليلا |
| | | Hij zei: "Hoe lijkt het U? Dit is hij die U meer geëerd hebt dan mij. Als U mij uitstel verleent tot aan de opstandingsdag, dan zal ik zijn nageslacht op maar enkelen na in bedwang houden." |
|
2092 | 17 | 63 | قال اذهب فمن تبعك منهم فإن جهنم جزاؤكم جزاء موفورا |
| | | Hij zei: "Ga weg, en als dan iemand van hen jou volgt, dan is de hel jullie beloning, een rijkelijke beloning! |
|
2093 | 17 | 64 | واستفزز من استطعت منهم بصوتك وأجلب عليهم بخيلك ورجلك وشاركهم في الأموال والأولاد وعدهم وما يعدهم الشيطان إلا غرورا |
| | | En schrik hen af met jouw stem, wie je maar kunt. En verzamel jouw paarden en jouw mannen tegen hen. En deel met hen in de bezittingen en de kinderen en doe hun toezeggingen" -- de satan zegt hun slechts begoocheling toe -- |
|
2094 | 17 | 65 | إن عبادي ليس لك عليهم سلطان وكفى بربك وكيلا |
| | | "want over Mijn dienaren heb jij geen gezag." Jouw Heer is goed genoeg als voogd. |
|
2095 | 17 | 66 | ربكم الذي يزجي لكم الفلك في البحر لتبتغوا من فضله إنه كان بكم رحيما |
| | | Jullie Heer is het die voor jullie de schepen op zee voortstuwt opdat jullie streven naar een gunst van Hem. Hij is voor jullie barmhartig. |
|