نتائج البحث: 6236
|
ترتيب الآية | رقم السورة | رقم الآية | الاية |
2079 | 17 | 50 | قل كونوا حجارة أو حديدا |
| | | Antwoord: Zelfs indien gij van steen of ijzer waart, |
|
2080 | 17 | 51 | أو خلقا مما يكبر في صدوركم فسيقولون من يعيدنا قل الذي فطركم أول مرة فسينغضون إليك رءوسهم ويقولون متى هو قل عسى أن يكون قريبا |
| | | Of zelfs van iets, wat, volgens uwe meening, onmogelijk zou kunnen opgewekt worden. Maar zij zullen zeggen: Wie zal ons doen herleven? Antwoord: Hij die u de eerste maal schiep. En zij zullen hun hoofd om u schudden, zeggende: Wanneer zal dit plaats hebben? Antwoord: Misschien is het nabij. |
|
2081 | 17 | 52 | يوم يدعوكم فتستجيبون بحمده وتظنون إن لبثتم إلا قليلا |
| | | Op dien dag zal God u uit uwe graven oproepen, en gij zult gehoorzamen, terwijl gij zijn lof verkondigt en het zal u toeschijnen, als waart gij daar slechts korten tijd verbleven. |
|
2082 | 17 | 53 | وقل لعبادي يقولوا التي هي أحسن إن الشيطان ينزغ بينهم إن الشيطان كان للإنسان عدوا مبينا |
| | | Zeg tot mijne dienaren, dat zij met zachtheid tot de ongeloovigen spreken, opdat zij hen niet verbitteren; want Satan zaait tweedracht onder hen, en Satan is een verklaarde vijand der menschen. |
|
2083 | 17 | 54 | ربكم أعلم بكم إن يشأ يرحمكم أو إن يشأ يعذبكم وما أرسلناك عليهم وكيلا |
| | | Uw Heer kent u wel: indien het hem behaagt, zal hij u straffen; en wij hebben u niet gezonden om hun bewaarder te wezen. |
|
2084 | 17 | 55 | وربك أعلم بمن في السماوات والأرض ولقد فضلنا بعض النبيين على بعض وآتينا داوود زبورا |
| | | Uw Heer kent alle personen, in den hemel en op aarde. Wij hebben sommige profeten bijzondere gunsten boven andere geschonken, en wij gaven David de psalmen. |
|
2085 | 17 | 56 | قل ادعوا الذين زعمتم من دونه فلا يملكون كشف الضر عنكم ولا تحويلا |
| | | Zeg: Roep hen ter hulp, welke gij u verbeeldt dat goden buiten hem zijn, en gij zult zien, dat zij niet in staat zijn u van het booze te verlossen, of het af te keeren. |
|
2086 | 17 | 57 | أولئك الذين يدعون يبتغون إلى ربهم الوسيلة أيهم أقرب ويرجون رحمته ويخافون عذابه إن عذاب ربك كان محذورا |
| | | Zij, welke gij aanroept, begeeren zelven nader met hunnen Heer te worden verbonden, trachtende hem zoo nabij mogelijk te komen; zij hopen mede op zijne genade en vreezen zijne straf; want de straf van uw Heer is vreeselijk. |
|
2087 | 17 | 58 | وإن من قرية إلا نحن مهلكوها قبل يوم القيامة أو معذبوها عذابا شديدا كان ذلك في الكتاب مسطورا |
| | | Er is geene stad, welke wij niet vóór den dag der opstanding zullen bestraffen. Dit is in het boek onzer eeuwige besluiten opgeschreven. |
|
2088 | 17 | 59 | وما منعنا أن نرسل بالآيات إلا أن كذب بها الأولون وآتينا ثمود الناقة مبصرة فظلموا بها وما نرسل بالآيات إلا تخويفا |
| | | Niets had ons verhinderd, u met wonderen te zenden, behalve dat de vroegere volkeren die van bedrog hebben beschuldigd. Wij gaven den stam van Thamoed op zijn verzoek, zichtbaar de wijfjes kameel; doch zij handelden onrechtvaardig er mede, en wij zonden geen profeet met wonderen, dan om schrik in te boezemen. |
|