نتائج البحث: 6236
|
ترتيب الآية | رقم السورة | رقم الآية | الاية |
1953 | 16 | 52 | وله ما في السماوات والأرض وله الدين واصبا أفغير الله تتقون |
| | | En van Hem is wat er in de hemelen is en wat er op de aarde is en Hem behoort de godsdienst voortdurend toe. Zullen jullie dan iemand anders dan God vrezen? |
|
1954 | 16 | 53 | وما بكم من نعمة فمن الله ثم إذا مسكم الضر فإليه تجأرون |
| | | En welke weldaad jullie ook toevalt, het komt van God. Wanneer jullie dan tegenspoed treft schreeuwen jullie tot Hem om hulp. |
|
1955 | 16 | 54 | ثم إذا كشف الضر عنكم إذا فريق منكم بربهم يشركون |
| | | Maar wanneer Hij dan de tegenspoed voor jullie opheft dan voegt een groep van jullie metgezellen aan hun Heer toe |
|
1956 | 16 | 55 | ليكفروا بما آتيناهم فتمتعوا فسوف تعلمون |
| | | om in hun ongeloof ondankbaar te zijn voor wat Wij hun gegeven hebben. Geniet maar; jullie zullen het weten. |
|
1957 | 16 | 56 | ويجعلون لما لا يعلمون نصيبا مما رزقناهم تالله لتسألن عما كنتم تفترون |
| | | En zij bestemmen voor wat zij niet kennen een aandeel van wat Wij hun voor hun levensonderhoud gegeven hebben. Bij God, jullie zullen ter verantwoording geroepen worden over wat jullie aan het verzinnen waren. |
|
1958 | 16 | 57 | ويجعلون لله البنات سبحانه ولهم ما يشتهون |
| | | En zij kennen aan God dochters toe! Geprezen zij Hij! En zij zelf hebben wat zij begeren. |
|
1959 | 16 | 58 | وإذا بشر أحدهم بالأنثى ظل وجهه مسودا وهو كظيم |
| | | En wanneer een van hen het goede nieuws van een meisje krijgt, betrekt zijn gezicht en hij is vol ingehouden woede. |
|
1960 | 16 | 59 | يتوارى من القوم من سوء ما بشر به أيمسكه على هون أم يدسه في التراب ألا ساء ما يحكمون |
| | | Hij verbergt zich voor de mensen wegens het slechte nieuws dat hij gekregen heeft. Zal hij het ondanks de schande behouden of zal hij het in de grond verstoppen? Is het niet slecht wat zij van oordeel zijn? |
|
1961 | 16 | 60 | للذين لا يؤمنون بالآخرة مثل السوء ولله المثل الأعلى وهو العزيز الحكيم |
| | | Zij die niet in het hiernamaals geloven hebben het slechte voorbeeld, maar God komt het hoogste voorbeeld toe en Hij is de machtige, de wijze. |
|
1962 | 16 | 61 | ولو يؤاخذ الله الناس بظلمهم ما ترك عليها من دابة ولكن يؤخرهم إلى أجل مسمى فإذا جاء أجلهم لا يستأخرون ساعة ولا يستقدمون |
| | | En als God de mensen het onrecht dat zij plegen zou aanrekenen, dan zou Hij op de [aarde] geen dier overlaten. Maar Hij geeft hun uitstel tot een vastgestelde termijn. En wanneer hun termijn dan komt, zullen zij geen uur te laat ontboden worden noch te vroeg. |
|