نتائج البحث: 6236
|
ترتيب الآية | رقم السورة | رقم الآية | الاية |
1940 | 16 | 39 | ليبين لهم الذي يختلفون فيه وليعلم الذين كفروا أنهم كانوا كاذبين |
| | | opdat Hij aan hen dat waarover zij het oneens zijn duidelijk maakt en opdat zij die ongelovig zijn weten dat zij leugenaars waren. |
|
1941 | 16 | 40 | إنما قولنا لشيء إذا أردناه أن نقول له كن فيكون |
| | | Wat Wij tot iets zeggen wanneer Wij het wensen is dat Wij zeggen: "Wees!" en het is. |
|
1942 | 16 | 41 | والذين هاجروا في الله من بعد ما ظلموا لنبوئنهم في الدنيا حسنة ولأجر الآخرة أكبر لو كانوا يعلمون |
| | | Zij die om God zijn uitgeweken, nadat hun onrecht was aangedaan, zullen Wij in het tegenwoordige leven zeker een goed onderdak geven, maar het loon van het hiernamaals is groter, als zij dat maar wisten, |
|
1943 | 16 | 42 | الذين صبروا وعلى ربهم يتوكلون |
| | | zij die geduldig volharden en op hun Heer hun vertrouwen stellen. |
|
1944 | 16 | 43 | وما أرسلنا من قبلك إلا رجالا نوحي إليهم فاسألوا أهل الذكر إن كنتم لا تعلمون |
| | | En Wij hebben voor jouw tijd slechts mannen uitgezonden aan wie Wij een openbaring gegeven hadden -- vraagt de mensen van de vermaning maar, als jullie het niet weten -- |
|
1945 | 16 | 44 | بالبينات والزبر وأنزلنا إليك الذكر لتبين للناس ما نزل إليهم ولعلهم يتفكرون |
| | | met de duidelijke bewijzen en de Zoeboer. En Wij hebben tot jou de vermaning neergezonden opdat jij de mensen duidelijk maakt wat naar hen is neergezonden en misschien dat zij dan nadenken. |
|
1946 | 16 | 45 | أفأمن الذين مكروا السيئات أن يخسف الله بهم الأرض أو يأتيهم العذاب من حيث لا يشعرون |
| | | Wanen zij die de slechte daden beramen zich er veilig voor dat God hen met de aarde laat wegzinken of dat de bestraffing tot hen komt vanwaar zij het niet beseffen? |
|
1947 | 16 | 46 | أو يأخذهم في تقلبهم فما هم بمعجزين |
| | | Of dat Hij hen grijpt terwijl zij rondtrekken zonder dat zij er iets aan kunnen doen? |
|
1948 | 16 | 47 | أو يأخذهم على تخوف فإن ربكم لرءوف رحيم |
| | | Of dat Hij hen niet zal grijpen terwijl zij zich bang maken? Jullie Heer is vol mededogen en barmhartig. |
|
1949 | 16 | 48 | أولم يروا إلى ما خلق الله من شيء يتفيأ ظلاله عن اليمين والشمائل سجدا لله وهم داخرون |
| | | Hebben zij dan niet gezien naar dingen die God geschapen heeft, die 's avonds hun schaduw naar rechts en naar links werpen terwijl zij zich eerbiedig in onderdanigheid voor God neerbuigen. |
|