نتائج البحث: 6236
|
ترتيب الآية | رقم السورة | رقم الآية | الاية |
1921 | 16 | 20 | والذين يدعون من دون الله لا يخلقون شيئا وهم يخلقون |
| | | En zij die door hen in plaats van God aangeroepen worden scheppen niets, maar zij worden zelf geschapen. |
|
1922 | 16 | 21 | أموات غير أحياء وما يشعرون أيان يبعثون |
| | | Dood zijn zij en niet levend en zij beseffen niet wanneer zij worden opgewekt. |
|
1923 | 16 | 22 | إلهكم إله واحد فالذين لا يؤمنون بالآخرة قلوبهم منكرة وهم مستكبرون |
| | | Jullie god is één god. En zij die niet in het hiernamaals geloven, hun harten ontkennen het in hun hoogmoed. |
|
1924 | 16 | 23 | لا جرم أن الله يعلم ما يسرون وما يعلنون إنه لا يحب المستكبرين |
| | | Het staat vast dat God weet wat zij in het geheim en wat zij openlijk doen. Hij bemint de hoogmoedigen niet. |
|
1925 | 16 | 24 | وإذا قيل لهم ماذا أنزل ربكم قالوا أساطير الأولين |
| | | En wanneer tot hen gezegd wordt: "Wat is het dat jullie Heer heeft neergezonden?" dan zeggen zij: "Fabels van hen die er eertijds waren." |
|
1926 | 16 | 25 | ليحملوا أوزارهم كاملة يوم القيامة ومن أوزار الذين يضلونهم بغير علم ألا ساء ما يزرون |
| | | Dat zij op de opstandingsdag hun volle lasten mogen dragen en ook nog iets van de lasten van hen die zij zonder kennis tot dwaling brengen. Is het niet slecht waarmee zij worden belast? |
|
1927 | 16 | 26 | قد مكر الذين من قبلهم فأتى الله بنيانهم من القواعد فخر عليهم السقف من فوقهم وأتاهم العذاب من حيث لا يشعرون |
| | | Zij die er voor hun tijd waren beraamden al plannen, maar God greep hun bouwwerk bij de fundamenten en het dak viel van bovenaf op hen en de bestraffing kwam tot hen vanwaar zij het niet beseften. |
|
1928 | 16 | 27 | ثم يوم القيامة يخزيهم ويقول أين شركائي الذين كنتم تشاقون فيهم قال الذين أوتوا العلم إن الخزي اليوم والسوء على الكافرين |
| | | En dan, op de opstandingsdag zal Hij hen te schande maken en zeggen: "Waar zijn Mijn [zogenaamd goddelijke] metgezellen om wie jullie zo tegengewerkt hebben?" Zij aan wie de kennis gegeven is zeggen: "De schande en het kwaad komen vandaag over de ongelovigen, |
|
1929 | 16 | 28 | الذين تتوفاهم الملائكة ظالمي أنفسهم فألقوا السلم ما كنا نعمل من سوء بلى إن الله عليم بما كنتم تعملون |
| | | die door de engelen worden weggenomen, terwijl zij zichzelf onrecht hebben aangedaan en die dan vrede aanbieden: 'Wij deden geen kwaad.?" "Integendeel, God weet wat jullie aan het doen waren. |
|
1930 | 16 | 29 | فادخلوا أبواب جهنم خالدين فيها فلبئس مثوى المتكبرين |
| | | Gaat de poorten van de hel binnen om er altijd in te blijven." Dat is pas echt een slechte verblijfplaats voor de hoogmoedigen. * |
|