نتائج البحث: 6236
|
ترتيب الآية | رقم السورة | رقم الآية | الاية |
20 | 2 | 13 | وإذا قيل لهم آمنوا كما آمن الناس قالوا أنؤمن كما آمن السفهاء ألا إنهم هم السفهاء ولكن لا يعلمون |
| | | Als men tot hen zegt: "Gelooft zoals de mensen geloven", zeggen zij: "Zullen wij dan geloven zoals de dwazen geloven?" Toch zijn zij de dwazen, maar zij weten het niet. |
|
21 | 2 | 14 | وإذا لقوا الذين آمنوا قالوا آمنا وإذا خلوا إلى شياطينهم قالوا إنا معكم إنما نحن مستهزئون |
| | | Als zij hen die geloven ontmoeten zeggen zij: "Wij geloven", maar als zij met hun satanische makkers alleen zijn zeggen zij: "Wij horen bij jullie. Wij waren enkel aan het spotten." |
|
22 | 2 | 15 | الله يستهزئ بهم ويمدهم في طغيانهم يعمهون |
| | | God drijft de spot met hen en laat hen in hun onbeschaamdheid doorgaan met dwalen. |
|
23 | 2 | 16 | أولئك الذين اشتروا الضلالة بالهدى فما ربحت تجارتهم وما كانوا مهتدين |
| | | Zij zijn het die de dwaalweg ten koste van de leidraad gekocht hebben, maar hun handel zal hun niets opleveren en zij volgen het goede pad niet. |
|
24 | 2 | 17 | مثلهم كمثل الذي استوقد نارا فلما أضاءت ما حوله ذهب الله بنورهم وتركهم في ظلمات لا يبصرون |
| | | Zij lijken bijvoorbeeld op iemand die een vuur aangestoken heeft. Als het dan alles rondom hem verlicht, neemt God hun licht weg en laat hen achter in de duisternis, zodat zij niets zien. |
|
25 | 2 | 18 | صم بكم عمي فهم لا يرجعون |
| | | Doof, stom en blind zijn zij. Zij keren dan ook niet terug. |
|
26 | 2 | 19 | أو كصيب من السماء فيه ظلمات ورعد وبرق يجعلون أصابعهم في آذانهم من الصواعق حذر الموت والله محيط بالكافرين |
| | | Of als een wolkbreuk uit de hemel waarin duisternis, donder en bliksem is. Uit doodsangst steken zij voor de donderslagen hun vingers in de oren, maar God heeft de ongelovigen omsingeld. |
|
27 | 2 | 20 | يكاد البرق يخطف أبصارهم كلما أضاء لهم مشوا فيه وإذا أظلم عليهم قاموا ولو شاء الله لذهب بسمعهم وأبصارهم إن الله على كل شيء قدير |
| | | Bijna ontneemt de bliksem hun het gezichtsvermogen. Telkens als hij hun licht geeft lopen zij erin, maar als het weer donker is, staan zij stil. Als God het wilde ontnam Hij hun gehoor en gezichtsvermogen. God is almachtig. |
|
28 | 2 | 21 | يا أيها الناس اعبدوا ربكم الذي خلقكم والذين من قبلكم لعلكم تتقون |
| | | O mensen, dient jullie Heer die jullie en hen die er voor jullie waren geschapen heeft -- misschien zullen jullie godvrezend worden -- |
|
29 | 2 | 22 | الذي جعل لكم الأرض فراشا والسماء بناء وأنزل من السماء ماء فأخرج به من الثمرات رزقا لكم فلا تجعلوا لله أندادا وأنتم تعلمون |
| | | die voor jullie de aarde tot een rustbed heeft gemaakt en de hemel tot een gebouw en die uit de hemel water heeft laten neerdalen en daarmee vruchten heeft voortgebracht voor jullie levensonderhoud. Schrijft aan God geen gelijken toe, terwijl jullie beter weten. |
|