نتائج البحث: 6236
|
ترتيب الآية | رقم السورة | رقم الآية | الاية |
1739 | 13 | 32 | ولقد استهزئ برسل من قبلك فأمليت للذين كفروا ثم أخذتهم فكيف كان عقاب |
| | | Er werd al voor jouw tijd met gezanten de spot gedreven, maar Ik heb aan hen die ongelovig zijn uitstel gegeven. Toen heb Ik hen gegrepen. En hoe was Mijn afstraffing dan? |
|
1740 | 13 | 33 | أفمن هو قائم على كل نفس بما كسبت وجعلوا لله شركاء قل سموهم أم تنبئونه بما لا يعلم في الأرض أم بظاهر من القول بل زين للذين كفروا مكرهم وصدوا عن السبيل ومن يضلل الله فما له من هاد |
| | | Wie is dan Hij die van elke ziel nagaat wat zij heeft begaan? En toch kennen zij aan God metgezellen toe. Zeg: "Noemt hen. Of willen jullie Hem iets meedelen dat Hij op de aarde niet kent of iets wat alleen uit woorden blijkt?" Welnee, voor hen die ongelovig zijn is wat zij beramen aantrekkelijk gemaakt en zij worden van de weg afgehouden. En als God iemand tot dwaling brengt dan is er voor hem niemand die de goede richting wijst. |
|
1741 | 13 | 34 | لهم عذاب في الحياة الدنيا ولعذاب الآخرة أشق وما لهم من الله من واق |
| | | Voor hen is er een bestraffing in het tegenwoordige leven en de bestraffing van het hiernamaals is nog heviger en tegen God hebben zij geen beschermer. * |
|
1742 | 13 | 35 | مثل الجنة التي وعد المتقون تجري من تحتها الأنهار أكلها دائم وظلها تلك عقبى الذين اتقوا وعقبى الكافرين النار |
| | | De tuin die de godvrezenden is toegezegd ziet er zo uit: Er stromen rivieren onderdoor en het voedsel en de schaduw ervan zijn duurzaam. Dat is de eindbestemming van hen die godvrezend zijn en de eindbestemming van de ongelovigen is het vuur. |
|
1743 | 13 | 36 | والذين آتيناهم الكتاب يفرحون بما أنزل إليك ومن الأحزاب من ينكر بعضه قل إنما أمرت أن أعبد الله ولا أشرك به إليه أدعو وإليه مآب |
| | | Zij aan wie Wij het boek gegeven hebben verheugen zich over wat naar jou is neergezonden. En onder de partijen zijn er die een deel ervan verwerpen. Zeg: "Mij is slechts bevolen God te dienen en aan Hem geen metgezellen toe te voegen. Tot Hem roep ik op en naar Hem is mijn terugkomst." |
|
1744 | 13 | 37 | وكذلك أنزلناه حكما عربيا ولئن اتبعت أهواءهم بعدما جاءك من العلم ما لك من الله من ولي ولا واق |
| | | En zo hebben Wij hem neergezonden als een Arabische beoordelingscode. Maar als jij na de kennis die er tot jou gekomen is hun neigingen volgt, dan heb jij tegen God geen helper en geen beschermer. |
|
1745 | 13 | 38 | ولقد أرسلنا رسلا من قبلك وجعلنا لهم أزواجا وذرية وما كان لرسول أن يأتي بآية إلا بإذن الله لكل أجل كتاب |
| | | Wij hebben al voor jouw tijd gezanten gezonden en Wij hebben hun echtgenotes en nageslacht gegeven. Het komt een gezant niet toe zonder Gods toestemming met een teken te komen. En voor iedere termijn is er een boek. |
|
1746 | 13 | 39 | يمحو الله ما يشاء ويثبت وعنده أم الكتاب |
| | | God wist uit en bevestigt wat Hij wil. Bij Hem is het oorspronkelijke boek. |
|
1747 | 13 | 40 | وإن ما نرينك بعض الذي نعدهم أو نتوفينك فإنما عليك البلاغ وعلينا الحساب |
| | | En of Wij jou iets laten zien van wat Wij hun toegezegd hebben of dat Wij jou wegnemen, jij hebt slechts de plicht van de verkondiging, maar Wij hebben de taak van de afrekening. |
|
1748 | 13 | 41 | أولم يروا أنا نأتي الأرض ننقصها من أطرافها والله يحكم لا معقب لحكمه وهو سريع الحساب |
| | | Hebben zij dan niet gezien dat Wij naar het land komen om de uiteinden ervan in te korten? God oordeelt en niemand kan Zijn oordeel ongedaan maken; Hij is snel met de afrekening. |
|