نتائج البحث: 6236
|
ترتيب الآية | رقم السورة | رقم الآية | الاية |
1729 | 13 | 22 | والذين صبروا ابتغاء وجه ربهم وأقاموا الصلاة وأنفقوا مما رزقناهم سرا وعلانية ويدرءون بالحسنة السيئة أولئك لهم عقبى الدار |
| | | en zij die geduldig volharden in hun verlangen naar het aangezicht van hun Heer, de salaat verrichten, in het geheim en openbaar bijdragen geven van wat Wij hun voor hun levensonderhoud gegeven hebben en met het goede het slechte afweren, zij zijn het voor wie de uiteindelijke woning is: |
|
1730 | 13 | 23 | جنات عدن يدخلونها ومن صلح من آبائهم وأزواجهم وذرياتهم والملائكة يدخلون عليهم من كل باب |
| | | de tuinen van 'Adn. Zij zullen ze binnengaan en ook die voorvaderen, echtgenotes en nakomelingen van hen die rechtschapen waren. En de engelen zullen bij hen door elke poort binnenkomen: |
|
1731 | 13 | 24 | سلام عليكم بما صبرتم فنعم عقبى الدار |
| | | "Vrede zij met jullie omdat jullie geduldig hebben volhard." Dat is pas een goede uiteindelijke woning! |
|
1732 | 13 | 25 | والذين ينقضون عهد الله من بعد ميثاقه ويقطعون ما أمر الله به أن يوصل ويفسدون في الأرض أولئك لهم اللعنة ولهم سوء الدار |
| | | Maar zij die de verbintenis met God verbreken nadat zij is bekrachtigd, scheiden wat God geboden heeft samen te voegen en verderf op aarde brengen, zij zijn het voor wie de vloek en voor wie de slechte woning is. |
|
1733 | 13 | 26 | الله يبسط الرزق لمن يشاء ويقدر وفرحوا بالحياة الدنيا وما الحياة الدنيا في الآخرة إلا متاع |
| | | God voorziet ruimschoots in het levensonderhoud van wie Hij wil en ook met mate. En zij verheugen zich over het tegenwoordige leven; het tegenwoordige leven is in verhouding tot het hiernamaals slechts een gering genot. |
|
1734 | 13 | 27 | ويقول الذين كفروا لولا أنزل عليه آية من ربه قل إن الله يضل من يشاء ويهدي إليه من أناب |
| | | En zij die ongelovig zijn zeggen: "Had er dan geen teken van zijn Heer tot hem neergezonden kunnen worden?" Zeg: "God brengt wie Hij wil tot dwaling en leidt tot Hem wie zich schuldbewust betoont." |
|
1735 | 13 | 28 | الذين آمنوا وتطمئن قلوبهم بذكر الله ألا بذكر الله تطمئن القلوب |
| | | Zij die geloven en wier harten gerustgesteld worden doordat zij God gedenken -- zeker, door God te gedenken worden de harten gerustgesteld --, |
|
1736 | 13 | 29 | الذين آمنوا وعملوا الصالحات طوبى لهم وحسن مآب |
| | | zij die geloven en de deugdelijke daden doen, voor hen is er zaligheid en een goede terugkomst. |
|
1737 | 13 | 30 | كذلك أرسلناك في أمة قد خلت من قبلها أمم لتتلو عليهم الذي أوحينا إليك وهم يكفرون بالرحمن قل هو ربي لا إله إلا هو عليه توكلت وإليه متاب |
| | | Zo hebben Wij jou naar een gemeenschap gezonden, waaraan andere gemeenschappen zijn voorafgegaan, om aan hen voor te lezen wat Wij aan jou hebben geopenbaard, maar toch hechten zij geen geloof aan de Erbarmer. Zeg: "Hij is mijn Heer, er is geen god dan Hij; op Hem stel ik mijn vertrouwen en tot Hem wend ik mij berouwvol." |
|
1738 | 13 | 31 | ولو أن قرآنا سيرت به الجبال أو قطعت به الأرض أو كلم به الموتى بل لله الأمر جميعا أفلم ييأس الذين آمنوا أن لو يشاء الله لهدى الناس جميعا ولا يزال الذين كفروا تصيبهم بما صنعوا قارعة أو تحل قريبا من دارهم حتى يأتي وعد الله إن الله لا يخلف الميعاد |
| | | En ook al zou er een Koran zijn waarmee de bergen in beweging gezet werden of de aarde in stukken gesneden of de doden toegesproken? Welnee, aan God behoort de zeggenschap geheel toe. Is het voor hen die geloven dan niet duidelijk dat God, als Hij gewild had, de mensen allen tezamen op het goede pad gebracht had. Steeds weer zal hen die ongelovig zijn een catastrofe treffen voor wat zij gedaan hebben of die zal dicht bij hun woning plaatsvinden, totdat Gods aanzegging komt. God zal de afspraak niet afzeggen. |
|