نتائج البحث: 6236
|
ترتيب الآية | رقم السورة | رقم الآية | الاية |
1689 | 12 | 93 | اذهبوا بقميصي هذا فألقوه على وجه أبي يأت بصيرا وأتوني بأهلكم أجمعين |
| | | Vertrekt met dit mijn onderkleed, legt het op mijns vaders aangezicht, en hij zal zijn gezicht terug krijgen; en komt dan tot mij met uw geheele gezin. |
|
1690 | 12 | 94 | ولما فصلت العير قال أبوهم إني لأجد ريح يوسف لولا أن تفندون |
| | | En toen het reisgezelschap van Egypte was vertrokken om zijne reis naar Canaän te aanvaarden, zeide hun vader tot hen die nabij hem waren: Waarlijk, ik bemerk den reuk van Jozef, hoewel gij denkt dat ik ijl. |
|
1691 | 12 | 95 | قالوا تالله إنك لفي ضلالك القديم |
| | | Zij antwoordden: Bij den naam van God, gij verkeert in uwe oude dwaling. |
|
1692 | 12 | 96 | فلما أن جاء البشير ألقاه على وجهه فارتد بصيرا قال ألم أقل لكم إني أعلم من الله ما لا تعلمون |
| | | Maar toen de boodschapper van goede tijdingen met Jozefs onderkleed was gekomen, dekte hij het over zijn gelaat en hij kreeg zijn gezichtsvermogen terug. En Jacob zeide: Verhaalde ik u niet, dat ik van God wist hetgeen gij niet wist? |
|
1693 | 12 | 97 | قالوا يا أبانا استغفر لنا ذنوبنا إنا كنا خاطئين |
| | | Zij antwoordden: O vader! vraag vergiffenis van onze zonden voor ons; want, waarlijk, wij zijn zondaars geweest. |
|
1694 | 12 | 98 | قال سوف أستغفر لكم ربي إنه هو الغفور الرحيم |
| | | Hij hernam: Ik zal zekerlijk vergiffenis voor u van mijn Heer vragen; want hij is genadig en barmhartig. |
|
1695 | 12 | 99 | فلما دخلوا على يوسف آوى إليه أبويه وقال ادخلوا مصر إن شاء الله آمنين |
| | | En toen Jacob en zijn gezin in Egypte aankwamen en bij Jozef waren binnengeleid, ontving hij zijne ouders bij zich en zeide: Gaat, door Gods gunst, in volle zekerheid Egypte binnen. |
|
1696 | 12 | 100 | ورفع أبويه على العرش وخروا له سجدا وقال يا أبت هذا تأويل رؤياي من قبل قد جعلها ربي حقا وقد أحسن بي إذ أخرجني من السجن وجاء بكم من البدو من بعد أن نزغ الشيطان بيني وبين إخوتي إن ربي لطيف لما يشاء إنه هو العليم الحكيم |
| | | En hij verhief zijne ouders op een verheven zetel, en zij vielen met zijne broeders op hunne aangezichten en betoonden hem eerbied. En hij zeide: O mijn vader! dit is de beteekenis van mijn visioen, dat ik vroeger zag; thans heeft mijn Heer het bewaarheid. En zekerlijk hij is mij genadig geweest, daar hij mij uit de gevangenis voerde en u hierheen heeft gebracht uit de woestijn, nadat de duivel tweedracht tusschen mij en mijne broeders had gezaaid; want mijn Heer is genadig voor dengeen die hem behaagt, en hij is de alwetende, de wijze God. |
|
1697 | 12 | 101 | رب قد آتيتني من الملك وعلمتني من تأويل الأحاديث فاطر السماوات والأرض أنت وليي في الدنيا والآخرة توفني مسلما وألحقني بالصالحين |
| | | O Heer! gij hebt mij een deel van het koninkrijk gegeven; gij hebt mij de vertolking van duistere gezegden geleerd. Schepper van hemel en aarde! gij zijt mijn beschermer in deze en de volgende wereld. Doe mij als een Moslem sterven en vereenig mij met de rechtvaardigen. |
|
1698 | 12 | 102 | ذلك من أنباء الغيب نوحيه إليك وما كنت لديهم إذ أجمعوا أمرهم وهم يمكرون |
| | | Dit is eene geheime geschiedenis, die wij u, o Mahomet! openbaren, hoewel gij niet tegenwoordig waart bij de broeders van Jozef, toen zij hun plan overlegden en een aanslag tegen hem smeedden. |
|