نتائج البحث: 6236
|
ترتيب الآية | رقم السورة | رقم الآية | الاية |
1683 | 12 | 87 | يا بني اذهبوا فتحسسوا من يوسف وأخيه ولا تيأسوا من روح الله إنه لا ييأس من روح الله إلا القوم الكافرون |
| | | O mijne zonen! gaat en doet onderzoek naar Jozef en zijn broeder, en wanhoopt niet aan Gods genade want niemand wanhoopt aan Gods genade, behalve de ongeloovigen. |
|
1684 | 12 | 88 | فلما دخلوا عليه قالوا يا أيها العزيز مسنا وأهلنا الضر وجئنا ببضاعة مزجاة فأوف لنا الكيل وتصدق علينا إن الله يجزي المتصدقين |
| | | Daarom keerden de broeders van Jozef naar Egypte terug en toen zij in zijne tegenwoordigheid kwamen, zeiden zij: Edele heer, de hongersnood heerscht bij ons en ons gezin, en wij zijn met eene kleine som gelds gekomen; geef ons dus volle maat, en schenk ons koren als aalmoes; want God beloont hen die aalmoezen geven. |
|
1685 | 12 | 89 | قال هل علمتم ما فعلتم بيوسف وأخيه إذ أنتم جاهلون |
| | | Jozef zeide tot hen: Weet gij wat gij aan Jozef en zijn broeder deedt, toen gij niet wist wat de gevolgen daarvan zouden zijn? |
|
1686 | 12 | 90 | قالوا أإنك لأنت يوسف قال أنا يوسف وهذا أخي قد من الله علينا إنه من يتق ويصبر فإن الله لا يضيع أجر المحسنين |
| | | Zij antwoordden: Zijt gij werkelijk Jozef? Hij antwoordde: Ik ben Jozef en dit is mijn broeder. Thans is God genadig nopens ons geweest. Want wie God vreest en met geduld volhardt, zal eindelijk hulp vinden; want God zal de belooning der rechtvaardigen niet laten verloren gaan. |
|
1687 | 12 | 91 | قالوا تالله لقد آثرك الله علينا وإن كنا لخاطئين |
| | | Zij zeiden: Bij den naam van God, thans heeft God u boven ons gekozen en waarlijk, wij zijn zondaars geweest. |
|
1688 | 12 | 92 | قال لا تثريب عليكم اليوم يغفر الله لكم وهو أرحم الراحمين |
| | | Jozef antwoordde: Heden zal ik u geene verwijtingen doen. God vergeeft u; want hij is de genadigste der genadigen. |
|
1689 | 12 | 93 | اذهبوا بقميصي هذا فألقوه على وجه أبي يأت بصيرا وأتوني بأهلكم أجمعين |
| | | Vertrekt met dit mijn onderkleed, legt het op mijns vaders aangezicht, en hij zal zijn gezicht terug krijgen; en komt dan tot mij met uw geheele gezin. |
|
1690 | 12 | 94 | ولما فصلت العير قال أبوهم إني لأجد ريح يوسف لولا أن تفندون |
| | | En toen het reisgezelschap van Egypte was vertrokken om zijne reis naar Canaän te aanvaarden, zeide hun vader tot hen die nabij hem waren: Waarlijk, ik bemerk den reuk van Jozef, hoewel gij denkt dat ik ijl. |
|
1691 | 12 | 95 | قالوا تالله إنك لفي ضلالك القديم |
| | | Zij antwoordden: Bij den naam van God, gij verkeert in uwe oude dwaling. |
|
1692 | 12 | 96 | فلما أن جاء البشير ألقاه على وجهه فارتد بصيرا قال ألم أقل لكم إني أعلم من الله ما لا تعلمون |
| | | Maar toen de boodschapper van goede tijdingen met Jozefs onderkleed was gekomen, dekte hij het over zijn gelaat en hij kreeg zijn gezichtsvermogen terug. En Jacob zeide: Verhaalde ik u niet, dat ik van God wist hetgeen gij niet wist? |
|