بسم الله الرحمن الرحيم

نتائج البحث: 6236
ترتيب الآيةرقم السورةرقم الآيةالاية
16621266قال لن أرسله معكم حتى تؤتون موثقا من الله لتأتنني به إلا أن يحاط بكم فلما آتوه موثقهم قال الله على ما نقول وكيل
Jacob zeide: ik wil hem volstrekt niet met u zenden, tenzij gij mij eene plechtige belofte aflegt en bij God zweert, dat gij hem zekerlijk tot mij zult terugbrengen, behalve wanneer zich een onoverkomelijke hinderpaal daartegen opdoet. En toen zij hem hunne plechtige belofte hadden gegeven, zeide hij: God is getuige van hetgeen wij zeggen.
16631267وقال يا بني لا تدخلوا من باب واحد وادخلوا من أبواب متفرقة وما أغني عنكم من الله من شيء إن الحكم إلا لله عليه توكلت وعليه فليتوكل المتوكلون
En hij zeide: Mijne zonen treedt de stad niet allen door ééne poort binnen, maar gaat door verschillende poorten binnen. Doch deze voorzorg zal u niet tot voordeel strekken tegen Gods besluit; want het oordeel behoort Gode alleen: in hem stel ik mijn vertrouwen, en laat hen, die zoeken onderworpen te zijn, dit in hem stellen.
16641268ولما دخلوا من حيث أمرهم أبوهم ما كان يغني عنهم من الله من شيء إلا حاجة في نفس يعقوب قضاها وإنه لذو علم لما علمناه ولكن أكثر الناس لا يعلمون
En toen zij de stad binnenkwamen, zooals hun vader hun had bevolen, was het hun niet van oordeel tegen Gods besluit, en het diende alleen om de begeerte van Jacobs ziel te bevredigen, die het hun had gelast; want hij was begiftigd met de kennis, waarin wij hem hadden onderwezen; maar het grootste deel der menschen begrijpt niet.
16651269ولما دخلوا على يوسف آوى إليه أخاه قال إني أنا أخوك فلا تبتئس بما كانوا يعملون
En toen zij in tegenwoordigheid van Jozef kwamen, ontving hij zijnen broeder Benjamin als zijn gast en zeide: Waarlijk, ik ben uw broeder; wees dus niet bedroefd om hetgeen zij tegen mij hebben bedreven.
16661270فلما جهزهم بجهازهم جعل السقاية في رحل أخيه ثم أذن مؤذن أيتها العير إنكم لسارقون
En toen hij hen van hunne levensmiddelen had voorzien, legde hij zijn beker in den zak van zijn broeder Benjamin. En een uitroeper riep hen achterna, zeggende: O gezelschap van reizigers! waarlijk gij zijt dieven.
16671271قالوا وأقبلوا عليهم ماذا تفقدون
Zij keerden zich om en zeiden: Wat vermist gij?
16681272قالوا نفقد صواع الملك ولمن جاء به حمل بعير وأنا به زعيم
Men antwoordde hun: wij vermissen den beker van den vorst, en hij die dien terugbrengt, zal een kameellast koren ontvangen, en ik sta daarvoor borg.
16691273قالوا تالله لقد علمتم ما جئنا لنفسد في الأرض وما كنا سارقين
Jozefs broeders antwoordden: Wij zweren bij God, dat gij wel weet, dat wij niet komen om snood in het land te handelen, en evenzeer dat wij geene dieven zijn.
16701274قالوا فما جزاؤه إن كنتم كاذبين
De Egyptenaren zeiden: Wat zal de vergelding zijn voor hem, die blijken zal den beker te hebben gestolen, indien het blijkt dat gij leugenaars zijt.
16711275قالوا جزاؤه من وجد في رحله فهو جزاؤه كذلك نجزي الظالمين
De broeders van Jozef antwoordden: Als eene vergelding voor hem, in wiens zak de beker zal gevonden worden, zal hij uw gijzelaar zijn: zoo vergelden wij de onrechtvaardigen, die schuldig zijn aan diefstal.


0 ... 156.1 157.1 158.1 159.1 160.1 161.1 162.1 163.1 164.1 165.1 167.1 168.1 169.1 170.1 171.1 172.1 173.1 174.1 175.1 ... 623

إنتاج هذه المادة أخد: 0.02 ثانية


المغرب.كووم © ٢٠٠٩ - ١٤٣٠ © الحـمـد لله الـذي سـخـر لـنا هـذا :: وقف لله تعالى وصدقة جارية

3618585825374411171624111114602355534999