نتائج البحث: 6236
|
ترتيب الآية | رقم السورة | رقم الآية | الاية |
1640 | 12 | 44 | قالوا أضغاث أحلام وما نحن بتأويل الأحلام بعالمين |
| | | Zij antwoordden: Het zijn verwarde droomen; wij zijn niet bedreven in het uitleggen van zulke droomen. |
|
1641 | 12 | 45 | وقال الذي نجا منهما وادكر بعد أمة أنا أنبئكم بتأويله فأرسلون |
| | | En Jozefs medegevangene, die bevrijd was, zeide (want hij herinnerde zich Jozef, na verloop van eenigen tijd): Ik zal u de uitlegging daarvan geven, laat mij dus tot den persoon gaan, die mij dien droom zal verklaren. |
|
1642 | 12 | 46 | يوسف أيها الصديق أفتنا في سبع بقرات سمان يأكلهن سبع عجاف وسبع سنبلات خضر وأخر يابسات لعلي أرجع إلى الناس لعلهم يعلمون |
| | | En hij ging naar de gevangenis en zeide: O Jozef! waarheidlievend man, geeft ons de uitlegging van zeven vette koeien, die zeven magere koeien verslonden, en van zeven groene korenaren en zeven verdroogde korenaren, welke de koning in zijn' droom zag, opdat ik kunne terugkeeren tot de personen die mij hebben gezonden, en zij dit wellicht mogen verstaan. |
|
1643 | 12 | 47 | قال تزرعون سبع سنين دأبا فما حصدتم فذروه في سنبله إلا قليلا مما تأكلون |
| | | Jozef antwoordde: Gij zult zooals gewoonlijk zaaien, en het graan dat gij gemaaid zult hebben, zult gij in zijne aren laten, behalve eene kleine hoeveelheid, waarvan gij moogt eten. |
|
1644 | 12 | 48 | ثم يأتي من بعد ذلك سبع شداد يأكلن ما قدمتم لهن إلا قليلا مما تحصنون |
| | | Dan zullen, na deze, zeven jaren van strengen hongersnood komen, die verteren zullen, wat gij als voorraad daarvoor hebt verzameld, behalve eene kleine hoeveelheid die gij bewaard zult hebben. |
|
1645 | 12 | 49 | ثم يأتي من بعد ذلك عام فيه يغاث الناس وفيه يعصرون |
| | | Dan zal er een jaar komen, dat de menschen veel regen hebben en de druiven uitpersen zullen. |
|
1646 | 12 | 50 | وقال الملك ائتوني به فلما جاءه الرسول قال ارجع إلى ربك فاسأله ما بال النسوة اللاتي قطعن أيديهن إن ربي بكيدهن عليم |
| | | En toen de opperschenker dit had overgebracht, zeide de Koning: Breng hem tot mij. En toen de boodschapper tot Jozef kwam, zeide deze: Keer tot uwen heer terug en vraag hem af, wat de bedoeling der vrouwen was, die hare handen afsneden; want mijn Heer kent den valstrik wel dien zij mij spannen |
|
1647 | 12 | 51 | قال ما خطبكن إذ راودتن يوسف عن نفسه قلن حاش لله ما علمنا عليه من سوء قالت امرأت العزيز الآن حصحص الحق أنا راودته عن نفسه وإنه لمن الصادقين |
| | | En toen de vrouwen voor den koning waren verzameld, zeide hij tot haar: Wat was uwe bedoeling toen gij Jozef tot eene onwettige liefde aanspoordet? Zij antwoordden: God zij geloofd! Wij weten geen kwaad van hem. De vrouw van den edelman (Aziz) zeide: Thans is de waarheid duidelijk geworden: Ik verzocht hem bij mij te liggen, en hij is een dergenen die waarheid spreken. |
|
1648 | 12 | 52 | ذلك ليعلم أني لم أخنه بالغيب وأن الله لا يهدي كيد الخائنين |
| | | En toen Jozef daarmede bekend was, zeide hij: Deze ontdekking heeft thans plaats gehad, opdat mijn heer wete, dat ik hem niet ongetrouw was tijdens zijne afwezigheid, en dat God den aanslag der bedriegers niet leidt. |
|
1649 | 12 | 53 | وما أبرئ نفسي إن النفس لأمارة بالسوء إلا ما رحم ربي إن ربي غفور رحيم |
| | | Ik wil mij ook niet volstrekt rechtvaardigen want iedere ziel is aan het kwaad onderworpen, uitgenomen degene voor wie mijn Heer genade heeft; want mijn Heer is genadig en barmhartig. |
|