نتائج البحث: 6236
|
ترتيب الآية | رقم السورة | رقم الآية | الاية |
1621 | 12 | 25 | واستبقا الباب وقدت قميصه من دبر وألفيا سيدها لدى الباب قالت ما جزاء من أراد بأهلك سوءا إلا أن يسجن أو عذاب أليم |
| | | En zij renden beiden naar de deur en zij scheurde zijn hemd van achteren en zij troffen haar meester bij de deur aan. Zij zei: "De vergelding voor iemand die jouw familie kwaad wil doen is toch dat hij gevangengezet wordt of een pijnlijke bestraffing?" |
|
1622 | 12 | 26 | قال هي راودتني عن نفسي وشهد شاهد من أهلها إن كان قميصه قد من قبل فصدقت وهو من الكاذبين |
| | | Hij zei: "Zij probeerde mij te verleiden." En een getuige uit haar familie getuigde: "Als zijn hemd van voren gescheurd is, dan is zij oprecht en behoort hij tot de leugenaars. |
|
1623 | 12 | 27 | وإن كان قميصه قد من دبر فكذبت وهو من الصادقين |
| | | Maar als zijn hemd van achteren gescheurd is, dan liegt zij en behoort hij tot de oprechten." |
|
1624 | 12 | 28 | فلما رأى قميصه قد من دبر قال إنه من كيدكن إن كيدكن عظيم |
| | | En toen hij zijn hemd zag, dat het van achteren gescheurd was zei hij: "Dat is weer een list van jullie vrouwen; jullie listen zijn geweldig. |
|
1625 | 12 | 29 | يوسف أعرض عن هذا واستغفري لذنبك إنك كنت من الخاطئين |
| | | Joesoef, houd je daar niet mee bezig. En jij, vrouw, vraag om vergeving voor je zonde; jij bent wel een van hen die verkeerd gedaan hebben." |
|
1626 | 12 | 30 | وقال نسوة في المدينة امرأت العزيز تراود فتاها عن نفسه قد شغفها حبا إنا لنراها في ضلال مبين |
| | | En de vrouwen in de stad zeiden: "De vrouw van de excellentie probeert haar slaaf te verleiden. Zij is verliefd op hem geworden. Wij zien dat zij in duidelijke dwaling verkeert." |
|
1627 | 12 | 31 | فلما سمعت بمكرهن أرسلت إليهن وأعتدت لهن متكأ وآتت كل واحدة منهن سكينا وقالت اخرج عليهن فلما رأينه أكبرنه وقطعن أيديهن وقلن حاش لله ما هذا بشرا إن هذا إلا ملك كريم |
| | | Maar toen zij van hun geroddel hoorde ontbood zij hen en maakte voor hen een buffet klaar en zij gaf ieder van hen een mes. Toen zei zij: "Kom voor hen tevoorschijn." En toen zij hem zagen vonden zij hem geweldig. Zij sneden zich in hun handen en zeiden: "God beware! Dit is geen mens, dit is niets anders dan een voortreffelijke engel." |
|
1628 | 12 | 32 | قالت فذلكن الذي لمتنني فيه ولقد راودته عن نفسه فاستعصم ولئن لم يفعل ما آمره ليسجنن وليكونا من الصاغرين |
| | | Zij zei: "En dat is hij nu over wie jullie mij verwijten gemaakt hebben. Ik heb inderdaad geprobeerd hem te verleiden en hij heeft weerstand geboden. Maar als hij niet doet wat ik van hem verlang dan zal hij gevangengezet worden en een van de gekleineerden zijn." |
|
1629 | 12 | 33 | قال رب السجن أحب إلي مما يدعونني إليه وإلا تصرف عني كيدهن أصب إليهن وأكن من الجاهلين |
| | | Hij zei: "Mijn Heer, de gevangenis is mij liever dan dat waartoe zij mij oproepen en als U hun list niet van mij afwendt dan zal ik mij tot hen aangetrokken voelen en tot de onwetenden behoren." |
|
1630 | 12 | 34 | فاستجاب له ربه فصرف عنه كيدهن إنه هو السميع العليم |
| | | Daarop verhoorde zijn Heer hem en wendde hun list van hem af. Hij is de horende, de wetende. |
|