نتائج البحث: 6236
|
ترتيب الآية | رقم السورة | رقم الآية | الاية |
1445 | 10 | 81 | فلما ألقوا قال موسى ما جئتم به السحر إن الله سيبطله إن الله لا يصلح عمل المفسدين |
| | | Toen zij dan hadden geworpen, zei Môesa: "Wat jullie hebben gebracht is tovenarij, voorwaar, Allah zal het teniet doen. Voorwaar, Allah laat de werken van de verderfzaaiers niet voortbestaan." |
|
1446 | 10 | 82 | ويحق الله الحق بكلماته ولو كره المجرمون |
| | | En Allah vestigt de Waarheid met Zijn Woorden, ook al hebben de misdadigers er een afkeer van. |
|
1447 | 10 | 83 | فما آمن لموسى إلا ذرية من قومه على خوف من فرعون وملئهم أن يفتنهم وإن فرعون لعال في الأرض وإنه لمن المسرفين |
| | | Toen gcloofde niemand Môesa, behalve (enkele) jongelingen van zijn volk, terwijl zij vreesden dat Fir'aun en zijn vooraanstaanden hen zouden vervolgen. En voorwaar, Fir'aun was zeker een onderdrukker in het land: en voorwaar, hij behoorde zeker tot de buitensporigen. |
|
1448 | 10 | 84 | وقال موسى يا قوم إن كنتم آمنتم بالله فعليه توكلوا إن كنتم مسلمين |
| | | En Môesa zei: "O mijn volk, als jullie in Allah geloven, stelt dan jullie vertrouwen op Hem, als jullie je hebben overgegeven (aan Allah)." |
|
1449 | 10 | 85 | فقالوا على الله توكلنا ربنا لا تجعلنا فتنة للقوم الظالمين |
| | | Toen zeiden zij: "Op Allah hebben wij ons vertrouwen gesteld, Onze Hem, maak ons geen voorwerp van vervolging door het onreelhtplegende volk. |
|
1450 | 10 | 86 | ونجنا برحمتك من القوم الكافرين |
| | | En red ons door Uw Barmhartigheid van het ongelovige volk." |
|
1451 | 10 | 87 | وأوحينا إلى موسى وأخيه أن تبوآ لقومكما بمصر بيوتا واجعلوا بيوتكم قبلة وأقيموا الصلاة وبشر المؤمنين |
| | | En Wij openbaarden aan Môesa en zijn broeder: "Bouwt voor jullie volk huizen in Egypte en maakt van jullie woningen gebedsbuizen en onderhoudt de shalât en verkondigt een verheugende tijding aan de gelovigen." |
|
1452 | 10 | 88 | وقال موسى ربنا إنك آتيت فرعون وملأه زينة وأموالا في الحياة الدنيا ربنا ليضلوا عن سبيلك ربنا اطمس على أموالهم واشدد على قلوبهم فلا يؤمنوا حتى يروا العذاب الأليم |
| | | En Môesa zei: "Onze Heer, voorwaar, U heeft Fir'aun en zijn vooraanstaanden versieringen en bezittingen tijdens het wereldse leven gegeven. Onze Heef, daardoor hielden zij (de mensen) af van Uw Pad. O Heer, vaag hun bezittingen weg en verhardt hun harten zodat zij niet geloven totdat zij de pijnlijke bestraffing zien." |
|
1453 | 10 | 89 | قال قد أجيبت دعوتكما فاستقيما ولا تتبعان سبيل الذين لا يعلمون |
| | | Hij (Allah) zei: "Voorzeker, Ik heb jullie smeekbede verhoord. Blijft daarom (op het rechte Pad) en volgt niet de weg van degenen die niet weten." |
|
1454 | 10 | 90 | وجاوزنا ببني إسرائيل البحر فأتبعهم فرعون وجنوده بغيا وعدوا حتى إذا أدركه الغرق قال آمنت أنه لا إله إلا الذي آمنت به بنو إسرائيل وأنا من المسلمين |
| | | En Wij brachten de Kinderen van Israël over de zee, waarop Fir'aun en zijn legefs hen volgden uit tirannie en vijandschap, totdat, toen de verdrinking hen bereikte, Fir"aun zei: "Ik geloofdat er geen god is dan Degene waarin de Kinderen van Israël geloven en ik behoor tot hen die zich hebben overgegeven (aan Allah)." |
|