نتائج البحث: 6236
|
ترتيب الآية | رقم السورة | رقم الآية | الاية |
1405 | 10 | 41 | وإن كذبوك فقل لي عملي ولكم عملكم أنتم بريئون مما أعمل وأنا بريء مما تعملون |
| | | Indien zij u van bedrog beschuldigen, zeg: Ik heb mijn werk en gij hebt uw werk: gij zult onschuldig zijn aan hetgeen ik doe en ik zal onschuldig zijn aan hetgeen gij doet. |
|
1406 | 10 | 42 | ومنهم من يستمعون إليك أفأنت تسمع الصم ولو كانوا لا يعقلون |
| | | Er zijn sommigen van hen die naar u luisteren; maar wilt gij de dooven hoorend maken, als zij niets verstaan? |
|
1407 | 10 | 43 | ومنهم من ينظر إليك أفأنت تهدي العمي ولو كانوا لا يبصرون |
| | | En er zijn sommigen van hen die naar u zien; maar wilt gij de blinden leiden, als zij niet zien. |
|
1408 | 10 | 44 | إن الله لا يظلم الناس شيئا ولكن الناس أنفسهم يظلمون |
| | | Waarlijk, God wil met niemand in eenig opzicht onrechtvaardig handelen; maar de menschen handelen onrechtvaardig met hunne eigene zielen. |
|
1409 | 10 | 45 | ويوم يحشرهم كأن لم يلبثوا إلا ساعة من النهار يتعارفون بينهم قد خسر الذين كذبوا بلقاء الله وما كانوا مهتدين |
| | | Op zekeren dag zal hij hen allen verzamelen, als waren zij niet langer gebleven dan één uur van een dag; zij zullen elkander kennen. Dan zullen zij vergaan, die de ontmoeting met God hebben geloochend, en niet op den rechten weg werden geleid. |
|
1410 | 10 | 46 | وإما نرينك بعض الذي نعدهم أو نتوفينك فإلينا مرجعهم ثم الله شهيد على ما يفعلون |
| | | Hetzij wij u een gedeelte der straf doen zien, waarmede wij hen hebben gestraft, of wij u voor dien tijd doen sterven. Tot ons zullen zij terugkeeren; daarna zal God getuige zijn van hetgeen zij doen. |
|
1411 | 10 | 47 | ولكل أمة رسول فإذا جاء رسولهم قضي بينهم بالقسط وهم لا يظلمون |
| | | Aan ieder volk werd een profeet gezonden, en toen hun profeet kwam, werd het geschil tusschen hen met eerlijkheid beslist, en zij werden niet onrechtvaardig behandeld. |
|
1412 | 10 | 48 | ويقولون متى هذا الوعد إن كنتم صادقين |
| | | De ongeloovigen zeggen: Wanneer zullen deze bedreigingen vervuld worden, indien gij waarheid spreekt? |
|
1413 | 10 | 49 | قل لا أملك لنفسي ضرا ولا نفعا إلا ما شاء الله لكل أمة أجل إذا جاء أجلهم فلا يستأخرون ساعة ولا يستقدمون |
| | | Antwoord: Ik ben noch in staat om mij zelven voordeel te verschaffen, noch om ongeluk van mij af te wenden, dan wanneer het Gode behaagt. Voor ieder volk is een bepaald tijdstip vastgesteld; indien dus hun tijd is verloopen, zullen zij zelf geen uur uitstel erlangen; maar ook hunne straf zal nimmer vervroegd worden. |
|
1414 | 10 | 50 | قل أرأيتم إن أتاكم عذابه بياتا أو نهارا ماذا يستعجل منه المجرمون |
| | | Zeg: Verhaal mij, indien u Gods straf bij nacht of bij dag overvalt, welk gedeelte daarvan zullen de goddeloozen wenschen verhaast te zien? |
|