نتائج البحث: 6236
|
ترتيب الآية | رقم السورة | رقم الآية | الاية |
1280 | 9 | 45 | إنما يستأذنك الذين لا يؤمنون بالله واليوم الآخر وارتابت قلوبهم فهم في ريبهم يترددون |
| | | Slechts zij die niet in God en de laatste dag geloven vragen jou om ontheffing. En hun harten verkeren in twijfel; dus aarzelen zij in hun twijfel. * |
|
1281 | 9 | 46 | ولو أرادوا الخروج لأعدوا له عدة ولكن كره الله انبعاثهم فثبطهم وقيل اقعدوا مع القاعدين |
| | | En als zij wensten uit te trekken, dan hadden zij voorbereidingen getroffen, maar het stond God tegen dat zij optrokken, dus hield Hij hen tegen. En er werd gezegd: "Blijft thuis met de thuisblijvers." |
|
1282 | 9 | 47 | لو خرجوا فيكم ما زادوكم إلا خبالا ولأوضعوا خلالكم يبغونكم الفتنة وفيكم سماعون لهم والله عليم بالظالمين |
| | | Als zij met jullie waren uitgetrokken zouden zij jullie alleen maar meer verderfelijke schade berokkenen. Zij zouden tussen jullie heen en weer gereden zijn in hun streven, jullie in verzoeking te brengen. En bij jullie zijn er die hun gehoor geven. God kent de onrechtplegers. |
|
1283 | 9 | 48 | لقد ابتغوا الفتنة من قبل وقلبوا لك الأمور حتى جاء الحق وظهر أمر الله وهم كارهون |
| | | Zij hadden er vroeger al naar gestreefd jullie in verzoeking te brengen en zij stelden voor jou de zaken anders voor totdat de waarheid kwam en Gods ordening de overhand kreeg, hoewel het hun tegenstond. |
|
1284 | 9 | 49 | ومنهم من يقول ائذن لي ولا تفتني ألا في الفتنة سقطوا وإن جهنم لمحيطة بالكافرين |
| | | En onder hen zijn er die zeggen: "Geef mij ontheffing en breng mij niet in verzoeking." Zij zijn toch al in de verzoeking terechtgekomen. Welnu, de hel zal de ongelovigen omvatten. |
|
1285 | 9 | 50 | إن تصبك حسنة تسؤهم وإن تصبك مصيبة يقولوا قد أخذنا أمرنا من قبل ويتولوا وهم فرحون |
| | | Als jou iets goeds treft ergeren zij zich en als jou onheil treft zeggen zij: "Wij hadden onze voorzorgsmaatregelen al genomen" en keren zich verheugd af. |
|
1286 | 9 | 51 | قل لن يصيبنا إلا ما كتب الله لنا هو مولانا وعلى الله فليتوكل المؤمنون |
| | | Zeg: "Ons zal alleen maar treffen wat God voor ons te boek gesteld heeft. Hij is onze beschermheer. Op God moeten de gelovigen hun vertrouwen stellen." |
|
1287 | 9 | 52 | قل هل تربصون بنا إلا إحدى الحسنيين ونحن نتربص بكم أن يصيبكم الله بعذاب من عنده أو بأيدينا فتربصوا إنا معكم متربصون |
| | | Zeg: "Verwachten jullie voor ons iets anders dan een van de twee allermooiste dingen? Wij verwachten voor jullie dat God jullie treft met een bestraffing van Hem of door onze handen. Wachten jullie maar af; wij wachten met jullie af." |
|
1288 | 9 | 53 | قل أنفقوا طوعا أو كرها لن يتقبل منكم إنكم كنتم قوما فاسقين |
| | | Zeg: "Jullie kunnen willens of onwillens bijdragen geven, het zal toch niet van jullie aangenomen worden. Jullie zijn verdorven mensen." |
|
1289 | 9 | 54 | وما منعهم أن تقبل منهم نفقاتهم إلا أنهم كفروا بالله وبرسوله ولا يأتون الصلاة إلا وهم كسالى ولا ينفقون إلا وهم كارهون |
| | | En dat hun bijdragen aangenomen werden, werd alleen maar verhinderd doordat zij geen geloof hechten aan God en Zijn gezant, alleen maar onachtzaam tot de salaat komen en slechts onwillig bijdragen geven. |
|