نتائج البحث: 6236
|
ترتيب الآية | رقم السورة | رقم الآية | الاية |
1246 | 9 | 11 | فإن تابوا وأقاموا الصلاة وآتوا الزكاة فإخوانكم في الدين ونفصل الآيات لقوم يعلمون |
| | | Maar als zij berouw tonen, de salaat verrichten en de zakaat geven dan zijn zij jullie broeders in de godsdienst. En Wij zetten de tekenen uiteen aan mensen die weten. |
|
1247 | 9 | 12 | وإن نكثوا أيمانهم من بعد عهدهم وطعنوا في دينكم فقاتلوا أئمة الكفر إنهم لا أيمان لهم لعلهم ينتهون |
| | | En als zij hun eden breken nadat jullie met hen een verbond gesloten hebben en jullie godsdienst belasteren, bestrijdt dan de leiders van het ongeloof. Voor hen bestaan er geen eden. Misschien zullen zij ophouden. |
|
1248 | 9 | 13 | ألا تقاتلون قوما نكثوا أيمانهم وهموا بإخراج الرسول وهم بدءوكم أول مرة أتخشونهم فالله أحق أن تخشوه إن كنتم مؤمنين |
| | | Zullen jullie dan niet strijden tegen mensen die hun eden gebroken hebben en die van plan waren de gezant te verdrijven, terwijl zij het eerst tegen jullie begonnen? Vrezen jullie hen? God komt het met meer recht toe dat jullie Hem vrezen als jullie gelovig zijn. |
|
1249 | 9 | 14 | قاتلوهم يعذبهم الله بأيديكم ويخزهم وينصركم عليهم ويشف صدور قوم مؤمنين |
| | | Strijdt tegen hen, dan zal God hen door jullie handen bestraffen en te schande maken en Hij zal jullie tegen hen helpen en de harten van gelovige mensen genezen. |
|
1250 | 9 | 15 | ويذهب غيظ قلوبهم ويتوب الله على من يشاء والله عليم حكيم |
| | | En Hij zal de woede die in hun harten is verwijderen en God zal zich genadig wenden tot wie Hij wil. God is wetend en wijs. |
|
1251 | 9 | 16 | أم حسبتم أن تتركوا ولما يعلم الله الذين جاهدوا منكم ولم يتخذوا من دون الله ولا رسوله ولا المؤمنين وليجة والله خبير بما تعملون |
| | | Of rekenden jullie erop met rust gelaten te worden en dat God nog niet zou weten wie zich uit jullie midden inspannen en zich buiten God, Zijn gezant en de gelovigen geen vertrouwelingen nemen? God is welingelicht over wat jullie doen. |
|
1252 | 9 | 17 | ما كان للمشركين أن يعمروا مساجد الله شاهدين على أنفسهم بالكفر أولئك حبطت أعمالهم وفي النار هم خالدون |
| | | Het komt de veelgodendienaars niet toe dienst te doen in Gods moskeeën terwijl zij over zichzelf van ongeloof getuigen; zij zijn het van wie de daden vruchteloos zijn en die altijd in het vuur zullen blijven. |
|
1253 | 9 | 18 | إنما يعمر مساجد الله من آمن بالله واليوم الآخر وأقام الصلاة وآتى الزكاة ولم يخش إلا الله فعسى أولئك أن يكونوا من المهتدين |
| | | Dienst doen in Gods moskeeën mogen slechts zij die in God en de laatste dag geloven en die de salaat verrichten en de zakaat geven en die alleen God vrezen; misschien zijn zij het die het goede pad volgen. * |
|
1254 | 9 | 19 | أجعلتم سقاية الحاج وعمارة المسجد الحرام كمن آمن بالله واليوم الآخر وجاهد في سبيل الله لا يستوون عند الله والله لا يهدي القوم الظالمين |
| | | Zouden jullie soms het te drinken geven aan de bedevaartgangers en het dienst doen in de heilige moskee gelijkstellen aan iemand die in God en de laatste dag gelooft en die zich inspant op Gods weg? Zij zijn bij God niet gelijk. God wijst de mensen die onrecht plegen de goede richting niet. |
|
1255 | 9 | 20 | الذين آمنوا وهاجروا وجاهدوا في سبيل الله بأموالهم وأنفسهم أعظم درجة عند الله وأولئك هم الفائزون |
| | | Zij die geloven en uitgeweken zijn en zich op Gods weg inspannen met hun bezittingen en hun eigen persoon zijn bij God hoger in rang; zij zijn het die triomferen. |
|