نتائج البحث: 6236
|
ترتيب الآية | رقم السورة | رقم الآية | الاية |
124 | 2 | 117 | بديع السماوات والأرض وإذا قضى أمرا فإنما يقول له كن فيكون |
| | | (Hij is) de Voortbrenger van de hemelen en de aarde. En wanner Hij een besluit over een zaak heeft genomen, dan zegt Hij er slechts tegen: "Wees," en het is. |
|
125 | 2 | 118 | وقال الذين لا يعلمون لولا يكلمنا الله أو تأتينا آية كذلك قال الذين من قبلهم مثل قولهم تشابهت قلوبهم قد بينا الآيات لقوم يوقنون |
| | | En degenen die niet weten, zeiden: Waarom spreekt Allah niet tot ons en waarom komt er geen Teken tot ons?" Zo spraken ook degenen die voor hen waren. Hun harten lijken op elkaar. Waarlijk, Wij hebben de Tekenen duidelijk gemaakt aan een overtuigd volk. |
|
126 | 2 | 119 | إنا أرسلناك بالحق بشيرا ونذيرا ولا تسأل عن أصحاب الجحيم |
| | | Voorwaar, Wij hebben jou (Moehammad) met de Waarheid gezonden, als een brenger van een verheugende tijding en als een waarschuwer, en jij zal niet worden ondervraagd over de bewoners van de Djahîm (de Hel). |
|
127 | 2 | 120 | ولن ترضى عنك اليهود ولا النصارى حتى تتبع ملتهم قل إن هدى الله هو الهدى ولئن اتبعت أهواءهم بعد الذي جاءك من العلم ما لك من الله من ولي ولا نصير |
| | | En de Joden en de Christenen zullen nooit behagen in jou vinden, totdat jij hun godsdienst volgt. Zeg (O Moehammad): "Voorwar, de Leiding van Allah: dat is Leiding." En als jij hun begeerten volgt, nadat de kennis tot jou is gekomen, dan zal er voor jou tegen Allah geen beschermer en geen helper zijn. |
|
128 | 2 | 121 | الذين آتيناهم الكتاب يتلونه حق تلاوته أولئك يؤمنون به ومن يكفر به فأولئك هم الخاسرون |
| | | Degenen aan wie Wij de Schrift hebben gegeven lezen het op de juiste manier voor, zij zijn degenen die erin geloven. En degenen die er niet in geloven: zij zijn de verliezers. |
|
129 | 2 | 122 | يا بني إسرائيل اذكروا نعمتي التي أنعمت عليكم وأني فضلتكم على العالمين |
| | | O Kinderen van Israel, gedenkt Mijn gunst die Ik jullie heb geschonken en dat Ik jullie heb bevoorrecht boven de (andere) volken. |
|
130 | 2 | 123 | واتقوا يوما لا تجزي نفس عن نفس شيئا ولا يقبل منها عدل ولا تنفعها شفاعة ولا هم ينصرون |
| | | En vreest een Dag waarop de ene ziel niets voor een andere ziel kan doen en er geen losprijs van haar aanvard zal worden, geen voorspraak zal haar baten. En zij zullen niet geholpen worden. |
|
131 | 2 | 124 | وإذ ابتلى إبراهيم ربه بكلمات فأتمهن قال إني جاعلك للناس إماما قال ومن ذريتي قال لا ينال عهدي الظالمين |
| | | En (gedenkt) toen Ibrâhîm door zijn Heer beproefd werd met enkele woorden (geboden en verboden) die hij daarop in acht nam. Hij (Allah) zei: "Voorwar, Ik zal jou voor de mensheid tot een leider maken." Hij (Ibrâhîm zei: "En ook van mijn nageslacht?" Hij (Allah) antwoordde: "Mijn verbond omvat de onrechtplegers niet." |
|
132 | 2 | 125 | وإذ جعلنا البيت مثابة للناس وأمنا واتخذوا من مقام إبراهيم مصلى وعهدنا إلى إبراهيم وإسماعيل أن طهرا بيتي للطائفين والعاكفين والركع السجود |
| | | En (gedenkt) toen Wij het Huis (de Ka'bah) tot een plaats van verzameling voor de mensheid maakten en een plaats van veiligheid. En neemt de standplaats van Ibrâhîm tot een plaats voor de shalât. En Wij legden de plicht op aan Ibrâhîm en Isma'îl: "Reinigt Mijn Huis voor degenen die de ommegang (thawaf) maken, voor hen die er de I'tikaf verrichten en voor hen die zich buigen en die knielen (de shalât). |
|
133 | 2 | 126 | وإذ قال إبراهيم رب اجعل هذا بلدا آمنا وارزق أهله من الثمرات من آمن منهم بالله واليوم الآخر قال ومن كفر فأمتعه قليلا ثم أضطره إلى عذاب النار وبئس المصير |
| | | En (gedenkt) toen Ibrâhîm smeekte: "Mijn Heer, maak dit gebied tot een veilige plaats en voorzie haar bewoners met vruchten, degenen van hen die geloven in Allah en in het Hiernamaals." Hij (Allah) zei: "En (ook) degene die ongelovig is, zal ik genietingen schenken, voor een korte tijd, daarna zal Ik hen naar de bestraffing van de Hel drijven. En dat is de slechtste plaats van terugkeer. |
|