نتائج البحث: 6236
|
ترتيب الآية | رقم السورة | رقم الآية | الاية |
1154 | 7 | 200 | وإما ينزغنك من الشيطان نزغ فاستعذ بالله إنه سميع عليم |
| | | En als jij door de satan wordt opgehitst, vraag dan God om bescherming; Hij is horend en wetend. |
|
1155 | 7 | 201 | إن الذين اتقوا إذا مسهم طائف من الشيطان تذكروا فإذا هم مبصرون |
| | | Zij die godvrezend zijn zullen zich laten vermanen wanneer hun een opwelling van de satan overkomt en dan komen zij meteen tot inzicht. |
|
1156 | 7 | 202 | وإخوانهم يمدونهم في الغي ثم لا يقصرون |
| | | Maar hun broeders versterken zij in verdorvenheid en dan houden zij er niet mee op. |
|
1157 | 7 | 203 | وإذا لم تأتهم بآية قالوا لولا اجتبيتها قل إنما أتبع ما يوحى إلي من ربي هذا بصائر من ربكم وهدى ورحمة لقوم يؤمنون |
| | | En wanneer jij hun geen teken brengt zeggen zij: "Had jij er niet een kunnen uitkiezen?" Zeg: "Ik volg slechts wat door mijn Heer aan mij wordt geopenbaard. Dit zijn inzichtelijke bewijzen van jullie Heer en het is een leidraad en barmhartigheid voor mensen die geloven." |
|
1158 | 7 | 204 | وإذا قرئ القرآن فاستمعوا له وأنصتوا لعلكم ترحمون |
| | | En wanneer de Koran wordt voorgelezen, luistert er dan naar en let in stilte op; misschien zal aan jullie barmhartigheid worden bewezen. |
|
1159 | 7 | 205 | واذكر ربك في نفسك تضرعا وخيفة ودون الجهر من القول بالغدو والآصال ولا تكن من الغافلين |
| | | En denk in jezelf aan jouw Heer in deemoed en in vrees en zonder luid te spreken, in de morgenstond en in de avond. En behoor niet tot de onoplettenden. |
|
1160 | 7 | 206 | إن الذين عند ربك لا يستكبرون عن عبادته ويسبحونه وله يسجدون |
| | | Zij die bij jouw Heer zijn zijn niet te trots om Hem te dienen; zij prijzen Hem en buigen zich eerbiedig voor Hem neer.? |
|
1161 | 8 | 1 | بسم الله الرحمن الرحيم يسألونك عن الأنفال قل الأنفال لله والرسول فاتقوا الله وأصلحوا ذات بينكم وأطيعوا الله ورسوله إن كنتم مؤمنين |
| | | Zij vragen jou naar de buit. Zeg: "De buit behoort aan God en Zijn gezant. Vreest dus God en stelt onderling orde op zaken en gehoorzaamt God en Zijn gezant als jullie gelovig zijn." |
|
1162 | 8 | 2 | إنما المؤمنون الذين إذا ذكر الله وجلت قلوبهم وإذا تليت عليهم آياته زادتهم إيمانا وعلى ربهم يتوكلون |
| | | De gelovigen dat zijn slechts zij van wie de harten vol ontzag zijn wanneer Gods naam vermeld wordt en die, wanneer Zijn tekenen aan hen worden voorgelezen, erdoor in geloof toenemen en die op hun Heer hun vertrouwen stellen, |
|
1163 | 8 | 3 | الذين يقيمون الصلاة ومما رزقناهم ينفقون |
| | | die de salaat verrichten en van wat Wij hun voor hun levensonderhoud gegeven hebben ook bijdragen geven. |
|