نتائج البحث: 6236
|
ترتيب الآية | رقم السورة | رقم الآية | الاية |
116 | 2 | 109 | ود كثير من أهل الكتاب لو يردونكم من بعد إيمانكم كفارا حسدا من عند أنفسهم من بعد ما تبين لهم الحق فاعفوا واصفحوا حتى يأتي الله بأمره إن الله على كل شيء قدير |
| | | Velen onder de lieden van de schrift wensen dat zij jullie, nadat jullie tot geloof zijn gekomen, weer tot ongelovigen zouden kunnen maken, uit afgunst die onder hen leeft, nadat voor hen de waarheid duidelijk was geworden. Maar vergeeft hen en laat hen maar begaan, totdat Allah komt met zijn bevel. voorwaar, Allah is Almachtig over alle zaken. |
|
117 | 2 | 110 | وأقيموا الصلاة وآتوا الزكاة وما تقدموا لأنفسكم من خير تجدوه عند الله إن الله بما تعملون بصير |
| | | En onderhoudt de shalât en geeft de zakât en wat jullie hebben vooruit gezonden aan goede daden voor jezelf; jullie zullen het bij Allah aantreffen. Voorwaar, Allah is Alziende over was jullie doen. |
|
118 | 2 | 111 | وقالوا لن يدخل الجنة إلا من كان هودا أو نصارى تلك أمانيهم قل هاتوا برهانكم إن كنتم صادقين |
| | | En zij(de joden en de Christenen) zeiden: "Niemand zai het Paradijs binnengaan, behalve wie jood of christen was." Dat zijn hun eigen wensen. Zeg: " Brengt jullie bewijzen, als jullie waarachtigen zijn." |
|
119 | 2 | 112 | بلى من أسلم وجهه لله وهو محسن فله أجره عند ربه ولا خوف عليهم ولا هم يحزنون |
| | | Welzeker! Wie zich volledig in overgave wendt tot Allah en die een weldoener is, voor hem is zijn beloning bij zijn Heer. Green vrees zal over hen komen en zij zullen niet treuren. |
|
120 | 2 | 113 | وقالت اليهود ليست النصارى على شيء وقالت النصارى ليست اليهود على شيء وهم يتلون الكتاب كذلك قال الذين لا يعلمون مثل قولهم فالله يحكم بينهم يوم القيامة فيما كانوا فيه يختلفون |
| | | En de Joden zeiden: "De christenen hebben geen grondslag" (voor hun beweringen). En de Christenen zeiden: "De Joden hebben geen grondslag. "Terwijl zij de Schrift voorlezen. Degenen die niet weten (de veelgodenaanbidders), spreken het zelfde woord als zij. En Allah zal tussen hen oordelen op de Dag der Opstanding omtrent dat waarover zij van mening verschillen. |
|
121 | 2 | 114 | ومن أظلم ممن منع مساجد الله أن يذكر فيها اسمه وسعى في خرابها أولئك ما كان لهم أن يدخلوها إلا خائفين لهم في الدنيا خزي ولهم في الآخرة عذاب عظيم |
| | | En wie is er zondiger dan degene die verhindert dat in de Moskeeen van Allah Zijn Naam genoemd wordt en die zich beijvert om deze te verwoesten? Zij behoren deze niet binnen te gaan, behalve als vrezenden. Voor hen is er op de wereld een vernedering en in het Hiernamaals is er een geweldige bestraffing. |
|
122 | 2 | 115 | ولله المشرق والمغرب فأينما تولوا فثم وجه الله إن الله واسع عليم |
| | | En aan Allah behoren het Oosten en het Westen. Waarheen jullie je ook wenden, daar is het Aangezicht van Allah. Voorwar, Allah is Alomvattend en Alwetend. |
|
123 | 2 | 116 | وقالوا اتخذ الله ولدا سبحانه بل له ما في السماوات والأرض كل له قانتون |
| | | En zij (de Christenen) zeiden: "Allah heeft Zich een zoon genomen." Heilig is Hij! Nee! Aan Hem behoort wat er in de hemelen en (op) de aarde is. Allen gehoorzamen Hem ootmoedig. |
|
124 | 2 | 117 | بديع السماوات والأرض وإذا قضى أمرا فإنما يقول له كن فيكون |
| | | (Hij is) de Voortbrenger van de hemelen en de aarde. En wanner Hij een besluit over een zaak heeft genomen, dan zegt Hij er slechts tegen: "Wees," en het is. |
|
125 | 2 | 118 | وقال الذين لا يعلمون لولا يكلمنا الله أو تأتينا آية كذلك قال الذين من قبلهم مثل قولهم تشابهت قلوبهم قد بينا الآيات لقوم يوقنون |
| | | En degenen die niet weten, zeiden: Waarom spreekt Allah niet tot ons en waarom komt er geen Teken tot ons?" Zo spraken ook degenen die voor hen waren. Hun harten lijken op elkaar. Waarlijk, Wij hebben de Tekenen duidelijk gemaakt aan een overtuigd volk. |
|