نتائج البحث: 6236
|
ترتيب الآية | رقم السورة | رقم الآية | الاية |
1134 | 7 | 180 | ولله الأسماء الحسنى فادعوه بها وذروا الذين يلحدون في أسمائه سيجزون ما كانوا يعملون |
| | | De schoonste namen komen God toe; noem hem dus daarbij en verwijder u van hen, die deze zondig mochten gebruiken. Zij zullen het loon ontvangen voor hetgeen zij hebben bedreven. |
|
1135 | 7 | 181 | وممن خلقنا أمة يهدون بالحق وبه يعدلون |
| | | En onder hen die wij hebben geschapen, is een volk, dat anderen met waarheid leidt en rechtvaardig is. |
|
1136 | 7 | 182 | والذين كذبوا بآياتنا سنستدرجهم من حيث لا يعلمون |
| | | Maar hen, die onze teekens van leugens beschuldigen, zullen wij trapsgewijze verdelgen, op eene wijze die zij niet kennen. |
|
1137 | 7 | 183 | وأملي لهم إن كيدي متين |
| | | En ik zal hun toestaan een lang en voorspoedig leven te genieten; want mijne list is onfeilbaar. |
|
1138 | 7 | 184 | أولم يتفكروا ما بصاحبهم من جنة إن هو إلا نذير مبين |
| | | Begrijpen zij niet, dat er geen duivel in hun metgezel (Mahomet) is. Hij is niets dan een openbaar prediker. |
|
1139 | 7 | 185 | أولم ينظروا في ملكوت السماوات والأرض وما خلق الله من شيء وأن عسى أن يكون قد اقترب أجلهم فبأي حديث بعده يؤمنون |
| | | Of beschouwen zij het koninkrijk des hemels en der aarde niet, en de dingen die God heeft geschapen; en denken zij er niet aan, dat hun einde misschien nabij is? En in welke nieuwe verklaring zullen zij na deze gelooven? |
|
1140 | 7 | 186 | من يضلل الله فلا هادي له ويذرهم في طغيانهم يعمهون |
| | | Hij wien God zal doen dwalen, zal geen gids hebben, en hij zal hen in hunne goddeloosheid verlaten, zonder kennis dwalende. |
|
1141 | 7 | 187 | يسألونك عن الساعة أيان مرساها قل إنما علمها عند ربي لا يجليها لوقتها إلا هو ثقلت في السماوات والأرض لا تأتيكم إلا بغتة يسألونك كأنك حفي عنها قل إنما علمها عند الله ولكن أكثر الناس لا يعلمون |
| | | Zij zullen u ondervragen nopens het laatste uur; op welk tijdstip de komst daarvan is bepaald? Antwoord: Waarlijk, de wetenschap daarvan behoort mijn Heer; niemand zal den bepaalden tijd daarvan verklaren, behalve hij. De verwachting daarvan is smartelijk in den hemel en op aarde; hij zal niet dan onverwachts tot u komen. Zij zullen u ondervragen, als waart gij daarmede goed bekend. Antwoord: Waarlijk, de kennis daarvan, behoort alleen aan God, maar het grootste deel der menschen weet het niet. |
|
1142 | 7 | 188 | قل لا أملك لنفسي نفعا ولا ضرا إلا ما شاء الله ولو كنت أعلم الغيب لاستكثرت من الخير وما مسني السوء إن أنا إلا نذير وبشير لقوم يؤمنون |
| | | Zeg: Ik heb geen macht om mij te verschaffen wat mij nuttig is, noch om te vermijden wat mij nadeelig is, tenzij God het wil. Indien ik Gods geheimen kende, zou ik zekerlijk overvloed van goederen bezitten; nimmer zou mij kwaad treffen. Waarlijk, ik ben slechts een aankondiger van beloften en een boodschapper van goede tijdingen voor hen die gelooven. |
|
1143 | 7 | 189 | هو الذي خلقكم من نفس واحدة وجعل منها زوجها ليسكن إليها فلما تغشاها حملت حملا خفيفا فمرت به فلما أثقلت دعوا الله ربهما لئن آتيتنا صالحا لنكونن من الشاكرين |
| | | Hij is het, die u uit één man geschapen en zijne vrouw uit hem voortgebracht heeft, opdat hij met haar mocht wonen; en nadat hij met haar geleefd had, droeg zij een lichten last, waarmede zij gemakkelijk wandelde. Maar toen het zwaarder werd, riep zij God haren Heer aan, zeggende: Indien gij ons een welgemaakt kind schenkt, zullen wij dankbaar zijn. |
|