نتائج البحث: 6236
|
ترتيب الآية | رقم السورة | رقم الآية | الاية |
1130 | 7 | 176 | ولو شئنا لرفعناه بها ولكنه أخلد إلى الأرض واتبع هواه فمثله كمثل الكلب إن تحمل عليه يلهث أو تتركه يلهث ذلك مثل القوم الذين كذبوا بآياتنا فاقصص القصص لعلهم يتفكرون |
| | | En indien het ons had behaagd, zouden wij hem zekerlijk daardoor tot wijsheid hebben verheven, maar hij bleef aan de aarde gehecht en volgde zijne eigen begeerten. Hij gelijkt op een hond, die, wanneer gij hem wegjaagt, de tong uitsteekt, of indien gij u van hem verwijdert, mede de tong uitsteekt. Dit is de gelijkenis van hen, die onze teekens van valschheid beschuldigen. Herhaal hun dus deze geschiedenis, opdat zij die in overweging zouden mogen nemen. |
|
1131 | 7 | 177 | ساء مثلا القوم الذين كذبوا بآياتنا وأنفسهم كانوا يظلمون |
| | | De overeenkomst is slecht van hen, die onze teekens van valschheid beschuldigen en hunne eigene zielen beleedigen. |
|
1132 | 7 | 178 | من يهد الله فهو المهتدي ومن يضلل فأولئك هم الخاسرون |
| | | Maar die door God geleid mocht worden, zal goed geleid zijn, en wien hij mocht afwenden zal verloren zijn. |
|
1133 | 7 | 179 | ولقد ذرأنا لجهنم كثيرا من الجن والإنس لهم قلوب لا يفقهون بها ولهم أعين لا يبصرون بها ولهم آذان لا يسمعون بها أولئك كالأنعام بل هم أضل أولئك هم الغافلون |
| | | Wij hebben voor de hel een groot aantal geniussen en menschen geschapen die harten hebben, waarmede zij niets verstaan; die oogen hebben, waarmede zij niets zien; die ooren hebben waarmede zij niets hooren. Deze zijn gelijk de redelooze dieren; zij dwalen zelfs meer dan de redelooze dieren. Dit zijn de achteloozen. |
|
1134 | 7 | 180 | ولله الأسماء الحسنى فادعوه بها وذروا الذين يلحدون في أسمائه سيجزون ما كانوا يعملون |
| | | De schoonste namen komen God toe; noem hem dus daarbij en verwijder u van hen, die deze zondig mochten gebruiken. Zij zullen het loon ontvangen voor hetgeen zij hebben bedreven. |
|
1135 | 7 | 181 | وممن خلقنا أمة يهدون بالحق وبه يعدلون |
| | | En onder hen die wij hebben geschapen, is een volk, dat anderen met waarheid leidt en rechtvaardig is. |
|
1136 | 7 | 182 | والذين كذبوا بآياتنا سنستدرجهم من حيث لا يعلمون |
| | | Maar hen, die onze teekens van leugens beschuldigen, zullen wij trapsgewijze verdelgen, op eene wijze die zij niet kennen. |
|
1137 | 7 | 183 | وأملي لهم إن كيدي متين |
| | | En ik zal hun toestaan een lang en voorspoedig leven te genieten; want mijne list is onfeilbaar. |
|
1138 | 7 | 184 | أولم يتفكروا ما بصاحبهم من جنة إن هو إلا نذير مبين |
| | | Begrijpen zij niet, dat er geen duivel in hun metgezel (Mahomet) is. Hij is niets dan een openbaar prediker. |
|
1139 | 7 | 185 | أولم ينظروا في ملكوت السماوات والأرض وما خلق الله من شيء وأن عسى أن يكون قد اقترب أجلهم فبأي حديث بعده يؤمنون |
| | | Of beschouwen zij het koninkrijk des hemels en der aarde niet, en de dingen die God heeft geschapen; en denken zij er niet aan, dat hun einde misschien nabij is? En in welke nieuwe verklaring zullen zij na deze gelooven? |
|