نتائج البحث: 6236
|
ترتيب الآية | رقم السورة | رقم الآية | الاية |
1123 | 7 | 169 | فخلف من بعدهم خلف ورثوا الكتاب يأخذون عرض هذا الأدنى ويقولون سيغفر لنا وإن يأتهم عرض مثله يأخذوه ألم يؤخذ عليهم ميثاق الكتاب أن لا يقولوا على الله إلا الحق ودرسوا ما فيه والدار الآخرة خير للذين يتقون أفلا تعقلون |
| | | En na hen kwamen er opvolgers die de Schrift (de Taurâh) erfden. Zij namen vergankelijke genietingen van dit (wereldse leven). En zij zeiden: "Wij zullen vergeven worden." En als dezelfde genie tingen tot hen komen, dan nemen zij die (weer) aan. Is er geen verbond van de Schirift met hen aangegaan dat ze over Allah niets dan de Waarheid zouden zeggen? En zij bestudeerden wat er in is. En het Huis van het Hiernamaals is beter voor degenen die (Allah) vrezen. Bwijpen jullie dan niet? |
|
1124 | 7 | 170 | والذين يمسكون بالكتاب وأقاموا الصلاة إنا لا نضيع أجر المصلحين |
| | | En degenen die zich vasthouden aan het Boek en de shalât onderhouden: voorwaar, de beloning van degenen die verbetering brengen zullen Wij niet verloren doen gaan. |
|
1125 | 7 | 171 | وإذ نتقنا الجبل فوقهم كأنه ظلة وظنوا أنه واقع بهم خذوا ما آتيناكم بقوة واذكروا ما فيه لعلكم تتقون |
| | | En (gedenkt) toen Wij de berg boven hen verhieven alsof hij een gewelf van wolken was, en zij dachten dat hij op hen zou vallen, (en Wij zeiden:) "Houdt jullie stevig vast aan wat jullie is gegeven en gedenkt wat er in (de Schrift) staat. Hopelijk zullen jullie (Allah) vrezen." |
|
1126 | 7 | 172 | وإذ أخذ ربك من بني آدم من ظهورهم ذريتهم وأشهدهم على أنفسهم ألست بربكم قالوا بلى شهدنا أن تقولوا يوم القيامة إنا كنا عن هذا غافلين |
| | | En (gedenkt) toen jouw Heer het nageslacht van de Kinderen van Adam uit hun lendenen nam, en hen deed getuigen over zichzelf (en Hij zei:) "Ben Ik niet jullie Heer?" Zij zeiden: "Jazeker, dat getuigen wij." Opdat jullie op de Dag van de Opstanding niet zullen zeggen: "Wij waren hieromtrent achtelozen." |
|
1127 | 7 | 173 | أو تقولوا إنما أشرك آباؤنا من قبل وكنا ذرية من بعدهم أفتهلكنا بما فعل المبطلون |
| | | Of dat jullie niet zullen zeggen: "Onze vaderen kenden vroeger al deelgenoten (ma Allah) toe en wij zijn nakomelingen na hen; zult U ons vernietigen voor wat de volgers van de valsheid deden?" |
|
1128 | 7 | 174 | وكذلك نفصل الآيات ولعلهم يرجعون |
| | | En zo leggen Wij de Verzen uit. Hopelijk zullen zij terugkeren. |
|
1129 | 7 | 175 | واتل عليهم نبأ الذي آتيناه آياتنا فانسلخ منها فأتبعه الشيطان فكان من الغاوين |
| | | En lees hen de geschiedenis voor van degene aan wie Wij Onze Verzen gaven. Vervolgens maakte hij zich daarvan los, waarop de Satan hem achtervolgde zodat bij één van de dwalenden werd. |
|
1130 | 7 | 176 | ولو شئنا لرفعناه بها ولكنه أخلد إلى الأرض واتبع هواه فمثله كمثل الكلب إن تحمل عليه يلهث أو تتركه يلهث ذلك مثل القوم الذين كذبوا بآياتنا فاقصص القصص لعلهم يتفكرون |
| | | En als Wij het hadden gewild, dan zouden Wij hem daarmee (met Onze Verzen) hebben verheven, maar hij neigde naw de aarde en volgde zijn hegeerte. Zijn gelijkenis is als de gelijkenis van de hond; als je hem wegjaagt, dan hijgt bij, en als je hem met rust laat dan hijgt hij. Dat is de gelijkenis van het volk dat Onze Verzen loochent, vertel daarom de geschiedenissen. Hopelijk zullen zij nadenken. |
|
1131 | 7 | 177 | ساء مثلا القوم الذين كذبوا بآياتنا وأنفسهم كانوا يظلمون |
| | | Slecht is de gelijkenis van het volk dat Onze Verzen loochent en zij plachten zichzelf onrecht aan te doen. |
|
1132 | 7 | 178 | من يهد الله فهو المهتدي ومن يضلل فأولئك هم الخاسرون |
| | | Wie door Allah geleid wordt; die volgt de ware Leiding, en wie Hij doet dwalen: zij zijn degenen die de verliezers zijn. |
|