نتائج البحث: 6236
|
ترتيب الآية | رقم السورة | رقم الآية | الاية |
1121 | 7 | 167 | وإذ تأذن ربك ليبعثن عليهم إلى يوم القيامة من يسومهم سوء العذاب إن ربك لسريع العقاب وإنه لغفور رحيم |
| | | En herdenk, hoe uw Heer verklaarde, dat hij den Joden zekerlijk tot den dag der opstanding een volk zou zenden, dat eene harde verdrukking op hen zou uitoefenen; want uw Heer is stipt in bestraffing, doch hij is ook gereed te vergeven en barmhartig. |
|
1122 | 7 | 168 | وقطعناهم في الأرض أمما منهم الصالحون ومنهم دون ذلك وبلوناهم بالحسنات والسيئات لعلهم يرجعون |
| | | En wij verstrooiden hen onder de volkeren der aarde. Sommigen van hen zijn deugdzame personen, en sommigen van hen zijn anders. En wij beproefden hen door voor- en tegenspoed, opdat zij van hunne ongehoorzaamheid mochten terugkeeren. |
|
1123 | 7 | 169 | فخلف من بعدهم خلف ورثوا الكتاب يأخذون عرض هذا الأدنى ويقولون سيغفر لنا وإن يأتهم عرض مثله يأخذوه ألم يؤخذ عليهم ميثاق الكتاب أن لا يقولوا على الله إلا الحق ودرسوا ما فيه والدار الآخرة خير للذين يتقون أفلا تعقلون |
| | | En eene nakomelingschap volgde hen op, die het boek der wet erfde en de tijdelijke goederen dezer wereld ontving, en zeide: Het zal ons zekerlijk worden vergeven; en indien hun een tijdelijk voordeel gelijk het vorige wordt aangeboden, nemen zij het mede aan. Is niet het verbond van het boek der wet met hen aangegaan, dat zij niets dan waarheid van God zouden spreken? Zij lezen echter thans ijverig wat daarin staat. Doch de genieting van het volgende leven zal beter voor degenen zijn, die God vreezen. Begrijpt gij dat niet? |
|
1124 | 7 | 170 | والذين يمسكون بالكتاب وأقاموا الصلاة إنا لا نضيع أجر المصلحين |
| | | En ook voor hen, die het boek der wet vasthouden en standvastig in het gebed zijn; want wij zullen nimmer dulden, dat het loon der rechtvaardigen verloren ga. |
|
1125 | 7 | 171 | وإذ نتقنا الجبل فوقهم كأنه ظلة وظنوا أنه واقع بهم خذوا ما آتيناكم بقوة واذكروا ما فيه لعلكم تتقون |
| | | En toen wij den berg Sinaï over hen oprichtten, als ware het een deksel, en zij zich verbeeldden, dat die op hen viel, zeiden wij: ontvang de wet die wij u hebben gebracht met eerbied; en gedenk wat daarin is bevat, opdat gij u in acht moogt nemen. |
|
1126 | 7 | 172 | وإذ أخذ ربك من بني آدم من ظهورهم ذريتهم وأشهدهم على أنفسهم ألست بربكم قالوا بلى شهدنا أن تقولوا يوم القيامة إنا كنا عن هذا غافلين |
| | | En toen de Heer uit de lendenen der zonen van Adam hunne nakomelingschap voortbracht, en hen koos om tegen hen zelven te getuigen, zeggende: Ben ik uw Heer niet? antwoordden zij: Ja, wij leggen getuigenis af. Dit is geschied, opdat gij op den dag der opstanding niet zoudt zeggen: waarlijk wij wisten het niet. |
|
1127 | 7 | 173 | أو تقولوا إنما أشرك آباؤنا من قبل وكنا ذرية من بعدهم أفتهلكنا بما فعل المبطلون |
| | | Opdat gij niet zoudt zeggen: waarlijk onze vaderen waren vroeger schuldig aan afgodendienarij; en wij zijn hunne nakomelingschap, die hen opvolgde; zoudt gij ons dus verdelgen, om hetgeen leugenaars hebben bedreven? |
|
1128 | 7 | 174 | وكذلك نفصل الآيات ولعلهم يرجعون |
| | | Zoo verklaren wij onze teekens, opdat zij van hunne dwalingen mogen terugkeeren. |
|
1129 | 7 | 175 | واتل عليهم نبأ الذي آتيناه آياتنا فانسلخ منها فأتبعه الشيطان فكان من الغاوين |
| | | En verhaal den Joden de geschiedenis van hem, dien wij onze teekens brachten, en die zich daarvan afwendde; daarom volgde satan hem, en hij werd een van hen, die verleid werden. |
|
1130 | 7 | 176 | ولو شئنا لرفعناه بها ولكنه أخلد إلى الأرض واتبع هواه فمثله كمثل الكلب إن تحمل عليه يلهث أو تتركه يلهث ذلك مثل القوم الذين كذبوا بآياتنا فاقصص القصص لعلهم يتفكرون |
| | | En indien het ons had behaagd, zouden wij hem zekerlijk daardoor tot wijsheid hebben verheven, maar hij bleef aan de aarde gehecht en volgde zijne eigen begeerten. Hij gelijkt op een hond, die, wanneer gij hem wegjaagt, de tong uitsteekt, of indien gij u van hem verwijdert, mede de tong uitsteekt. Dit is de gelijkenis van hen, die onze teekens van valschheid beschuldigen. Herhaal hun dus deze geschiedenis, opdat zij die in overweging zouden mogen nemen. |
|