نتائج البحث: 6236
|
ترتيب الآية | رقم السورة | رقم الآية | الاية |
1077 | 7 | 123 | قال فرعون آمنتم به قبل أن آذن لكم إن هذا لمكر مكرتموه في المدينة لتخرجوا منها أهلها فسوف تعلمون |
| | | Fir'aun zei: "Geloven jullie hem vóór dat ik jullie toestemming heb gegeven? Voorwaar, dit is zeker een list die jullie beraamd hebben in de stad om de inwoners ervan te verdrijven. Maar straks zullen jullie weten (wat de gevolgen van jullie daden zijn). |
|
1078 | 7 | 124 | لأقطعن أيديكم وأرجلكم من خلاف ثم لأصلبنكم أجمعين |
| | | Ik zal zeker jullie handen en voeten kruiselings afhouwen en vervolgens zal ik jullie zeker allen kruisigen." |
|
1079 | 7 | 125 | قالوا إنا إلى ربنا منقلبون |
| | | Zij (de voormalige tovenaars) zelden: "Voorwaar, tot onze Heer keren wij terug. |
|
1080 | 7 | 126 | وما تنقم منا إلا أن آمنا بآيات ربنا لما جاءتنا ربنا أفرغ علينا صبرا وتوفنا مسلمين |
| | | En jij neemt slechts wraak op ons, omdat wij in de Tekenen van onze Heer geloofden toen deze tot ons kwamen. Onze Heer, schenk ons geduld en doe ons sterven als mensen die zich (aan U) hebben overgegeven." |
|
1081 | 7 | 127 | وقال الملأ من قوم فرعون أتذر موسى وقومه ليفسدوا في الأرض ويذرك وآلهتك قال سنقتل أبناءهم ونستحيي نساءهم وإنا فوقهم قاهرون |
| | | En de vooraanstaanden van het volk van Fir'aun zeiden: "Laat u Môesa en zijn volk verderf op aarde zaaien en u en uw goden verlaten?" Hij zei: "Wij zullen hun zonen doden en hun dochters in leven laten: en voorwaar, wij zijn oppermachtig over hen." |
|
1082 | 7 | 128 | قال موسى لقومه استعينوا بالله واصبروا إن الأرض لله يورثها من يشاء من عباده والعاقبة للمتقين |
| | | Môesa zei tot zijn volk: "Smeekt Allah om hulp en weest geduldig. Voorwaar, de aarde behoort aan Allah, Hij doet haar erven aan wie Hij wil van zijn dienaren. En de (goede) einde behoort aan de Moettaqôen. |
|
1083 | 7 | 129 | قالوا أوذينا من قبل أن تأتينا ومن بعد ما جئتنا قال عسى ربكم أن يهلك عدوكم ويستخلفكم في الأرض فينظر كيف تعملون |
| | | Zij zeiden: "Wij werden gekweld vóór dat jij (Môesa) tot ons kwam en nadat jij tot ons bent gekomen." Hij zei: "Hopelijk zal jullie Heer jullie vijanden vernietigen en jullie als opvolgers aanstellen op de aarde, opdat Hij zal aanschouwen hoe jullie handelen." |
|
1084 | 7 | 130 | ولقد أخذنا آل فرعون بالسنين ونقص من الثمرات لعلهم يذكرون |
| | | En voorzeker grepen Wij het volk van Fir'aun met jaren (van hongersnood) en tekorten aan oogstopbrengsten. Hopelijk zullen zij zich laten vermanen. |
|
1085 | 7 | 131 | فإذا جاءتهم الحسنة قالوا لنا هذه وإن تصبهم سيئة يطيروا بموسى ومن معه ألا إنما طائرهم عند الله ولكن أكثرهم لا يعلمون |
| | | En wanneer dan het goede tot Hen kwam, zeiden zij: "Voor ons is dat (vanwege onze inspaningen)," maar wanneer het slechte hen treft, dan wijzen zij Môesa en degenen met hem aan als brengers van het noodlot. Wet: hun noodlot is slechts bij Allah, maar de meesten van hen weten het niet. |
|
1086 | 7 | 132 | وقالوا مهما تأتنا به من آية لتسحرنا بها فما نحن لك بمؤمنين |
| | | Zij zeiden: "Met wat voor Tekenen jij ook tot ons komt om ons daarmee te betoveren, wij zullen daardoor niet in jou zeloven." |
|