نتائج البحث: 6236
|
ترتيب الآية | رقم السورة | رقم الآية | الاية |
108 | 2 | 101 | ولما جاءهم رسول من عند الله مصدق لما معهم نبذ فريق من الذين أوتوا الكتاب كتاب الله وراء ظهورهم كأنهم لا يعلمون |
| | | En toen tot hen een gezant van God kwam die bevestigde wat zij hadden, veronachtzaamde een groep van hen aan wie het boek gegeven was het boek Gods achterbaks alsof zij van niets wisten. |
|
109 | 2 | 102 | واتبعوا ما تتلو الشياطين على ملك سليمان وما كفر سليمان ولكن الشياطين كفروا يعلمون الناس السحر وما أنزل على الملكين ببابل هاروت وماروت وما يعلمان من أحد حتى يقولا إنما نحن فتنة فلا تكفر فيتعلمون منهما ما يفرقون به بين المرء وزوجه وما هم بضارين به من أحد إلا بإذن الله ويتعلمون ما يضرهم ولا ينفعهم ولقد علموا لمن اشتراه ما له في الآخرة من خلاق ولبئس ما شروا به أنفسهم لو كانوا يعلمون |
| | | En zij volgden wat de satanische makkers over de heerschappij van Soelaimaan voorlazen en Soelaimaan was niet ongelovig, maar de satanische makkers wel, doordat zij de mensen onderwijs gaven in toverij en in wat neergezonden was op de twee engelen in Babel, Haroet en Maroet. Zij onderwijzen niemand zonder te zeggen: "Wij zijn slechts een verzoeking. Word niet ongelovig." Zo leerden zij van die twee hoe verschil te maken tussen een man en zijn echtgenote. Toch berokkenen zij daarmee niemand schade zonder Gods toestemming. Zij leren wat hen schaadt en niet nut, terwijl ze wel weten dat wie zoiets koopt geen aandeel aan het hiernamaals heeft. Echt slecht is het waarvoor zij zich verkocht hebben. Als zij het maar wisten. |
|
110 | 2 | 103 | ولو أنهم آمنوا واتقوا لمثوبة من عند الله خير لو كانوا يعلمون |
| | | Als zij gelovig en godvrezend zouden zijn dan was een beloning van de kant van God beter. Als zij het maar wisten. |
|
111 | 2 | 104 | يا أيها الذين آمنوا لا تقولوا راعنا وقولوا انظرنا واسمعوا وللكافرين عذاب أليم |
| | | Jullie die geloven! Zegt niet: "Eerbiedig ons", maar zegt: "Let op ons en hoort." En voor de ongelovigen is er een pijnlijke bestraffing. |
|
112 | 2 | 105 | ما يود الذين كفروا من أهل الكتاب ولا المشركين أن ينزل عليكم من خير من ربكم والله يختص برحمته من يشاء والله ذو الفضل العظيم |
| | | Die mensen van het boek die ongelovig zijn, en de veelgodendienaars willen liever niet dat op jullie iets goeds van jullie Heer wordt neergezonden. Maar God bevoorrecht door Zijn barmhartigheid wie Hij wil. God is vol van geweldige goedgunstigheid. |
|
113 | 2 | 106 | ما ننسخ من آية أو ننسها نأت بخير منها أو مثلها ألم تعلم أن الله على كل شيء قدير |
| | | Welk teken Wij ook afschaffen of doen vergeten, Wij komen met iets beters of overeenkomstigs. Weet jij niet dat God almachtig is? |
|
114 | 2 | 107 | ألم تعلم أن الله له ملك السماوات والأرض وما لكم من دون الله من ولي ولا نصير |
| | | Weet jij niet dat God de heerschappij over de hemelen en de aarde heeft? Buiten God hebben jullie geen enkele beschermer noch bondgenoot. |
|
115 | 2 | 108 | أم تريدون أن تسألوا رسولكم كما سئل موسى من قبل ومن يتبدل الكفر بالإيمان فقد ضل سواء السبيل |
| | | Of willen jullie je gezant ondervragen zoals men vroeger Moesa ondervroeg? Wie geloof voor ongeloof inruilt die dwaalt af van de correcte weg. |
|
116 | 2 | 109 | ود كثير من أهل الكتاب لو يردونكم من بعد إيمانكم كفارا حسدا من عند أنفسهم من بعد ما تبين لهم الحق فاعفوا واصفحوا حتى يأتي الله بأمره إن الله على كل شيء قدير |
| | | Veel van de mensen van het boek zouden, nadat jullie tot geloof gekomen zijn, jullie graag weer ongelovig willen maken, omdat ze afgunstig geworden zijn, nadat voor hen de waarheid duidelijk was geworden. Rekent het maar niet aan en scheldt het kwijt totdat God met Zijn beschikking komt. God is almachtig. |
|
117 | 2 | 110 | وأقيموا الصلاة وآتوا الزكاة وما تقدموا لأنفسكم من خير تجدوه عند الله إن الله بما تعملون بصير |
| | | Verricht de salaat en geeft de zakaat. En wat jullie vooraf voor jullie zelf aan goeds gedaan hebben, dat zullen jullie bij God vinden. Wat jullie doen doorziet God wel. |
|