نتائج البحث: 6236
|
ترتيب الآية | رقم السورة | رقم الآية | الاية |
103 | 2 | 96 | ولتجدنهم أحرص الناس على حياة ومن الذين أشركوا يود أحدهم لو يعمر ألف سنة وما هو بمزحزحه من العذاب أن يعمر والله بصير بما يعملون |
| | | En jij zult hen zeker bevinden als de mensen die het meest begerig zijn naar het (wereldse) leven, meer nog dan degenen die deelgenoten (aan Allah) toekennen. Elk van hen zou wel een leeftijd van duizend jaren gegeven willen worden. Maar hij zou daardoor niet (kunnen) vluchten voor de bestraffing, door de verlenging can zijn leeftijd. En Allah ziet toe op wat zij doen. |
|
104 | 2 | 97 | قل من كان عدوا لجبريل فإنه نزله على قلبك بإذن الله مصدقا لما بين يديه وهدى وبشرى للمؤمنين |
| | | Zeg (O Moehammad): "Wie een vijand van Djibrîl is: voorwar, hij heeft hem (de Koran) in jouw hart neergezonden, met toestemming van Allah, als een bevestiging can wat er vóór (geopenbaard) was, en als Leiding en als een verheugende tijding voor de gelovigen." |
|
105 | 2 | 98 | من كان عدوا لله وملائكته ورسله وجبريل وميكال فإن الله عدو للكافرين |
| | | En wie een vijand van allah is en van zijn Engelen en vam zijn boodschappers en van djibril en van MIKA IL: voorwaar, Allah is een vijand van de ongelovigen. |
|
106 | 2 | 99 | ولقد أنزلنا إليك آيات بينات وما يكفر بها إلا الفاسقون |
| | | En voorzeker, wij hebben duidelijke verzen tot jou neergezonden. en Alleen de zwaar-zondigen geloven er niet in. |
|
107 | 2 | 100 | أوكلما عاهدوا عهدا نبذه فريق منهم بل أكثرهم لا يؤمنون |
| | | Is het niet zo dat telkens wanneer zij (de ongelovigen) een verbintenis aangingen, zij die (later) van zich afwierpen? Maar de mesesten van hen geloven niet. |
|
108 | 2 | 101 | ولما جاءهم رسول من عند الله مصدق لما معهم نبذ فريق من الذين أوتوا الكتاب كتاب الله وراء ظهورهم كأنهم لا يعلمون |
| | | En toen er tot hen een boodschapper van allah was gekomen, bevestigend wat bij ben bevond, wierp een groep van degenen aan wie de Schrift(de taurat) gegeven was, het boek van Allah achter hun ruggen, alsof zij niet wisten. |
|
109 | 2 | 102 | واتبعوا ما تتلو الشياطين على ملك سليمان وما كفر سليمان ولكن الشياطين كفروا يعلمون الناس السحر وما أنزل على الملكين ببابل هاروت وماروت وما يعلمان من أحد حتى يقولا إنما نحن فتنة فلا تكفر فيتعلمون منهما ما يفرقون به بين المرء وزوجه وما هم بضارين به من أحد إلا بإذن الله ويتعلمون ما يضرهم ولا ينفعهم ولقد علموا لمن اشتراه ما له في الآخرة من خلاق ولبئس ما شروا به أنفسهم لو كانوا يعلمون |
| | | An zij volgden wat de satans voorlazen ten tijde van soelaiman 's koninkrijk en soelaiman was niet ongelovig, maar de satans waren ongelovig, zij onderwezen de mensen tovenarij (Sihr) en wat was neergezonden te Babel aan de twee Engelen Haroet en Maroet. En geen van beiden gaven onderricht, zonder dat zij zeiden: "Voorwaar, wij zijn slechts een beproeving, weast daarom niet ongelovig." Zo onderwezen zij hen(trovenarij), waardoor zij een scheiding veroorzaakten tussen een mann en zijn echtgenote. En zij schaadden daarmee niemand, behalve met toestermming van Allah. En zij (de mensen) leerden wat hen schaadde en ben niet baatte. En voorzeker, zij wisten dat, wie dat(tovenarij) koopt, geen aandeel zal hebben in het Hiernamaals. En slecht is het waarvoor zij hun zielen verkochten, als zij het maar wisten. |
|
110 | 2 | 103 | ولو أنهم آمنوا واتقوا لمثوبة من عند الله خير لو كانوا يعلمون |
| | | En als zij hadden geloofd en Allah hadden gevreesd, dan zou (hun) beloning van bij Allah beter geweest zijn. Als zij het maar wisten. |
|
111 | 2 | 104 | يا أيها الذين آمنوا لا تقولوا راعنا وقولوا انظرنا واسمعوا وللكافرين عذاب أليم |
| | | O jullie die geloven, zegt niet: "ra'inâ", maar zegt: "Oenzhoernâ", en luistert. En voor de ongelovigen is er een pijnlijke bestraffing. |
|
112 | 2 | 105 | ما يود الذين كفروا من أهل الكتاب ولا المشركين أن ينزل عليكم من خير من ربكم والله يختص برحمته من يشاء والله ذو الفضل العظيم |
| | | Degenen die ongelovig zijn onder de Lieden van de schrift (de Joden en de christenen) en de voeelgodenaanbidders, wensen niet dat er iets goeds aan jullie wordt neergezonden van jullie Heer. Maar Allah verkiest voor Zijn Barmbartigheid wie Hij en Allah is de bezitter van de Geweldige Gunst. |
|